Agamemnon is boos op de woorden van Kalchas en zegt: “Grieken, luister naar mij. Ik wil Chryseïs in mijn huis hebben. Maar als het nodig is om het meisje los te laten en terug naar haar vader te sturen, dan doe ik het zo. Want ik wil jullie redden. Maar jullie moeten mij meteen een ander geschenk geven, want het is passend voor de leider van de Grieken om een geschenk te krijgen.”

Maar Achilles zegt hem: “Agamemnon, wees niet hebzuchtig! Want hoe zullen de Grieken jou een ander geschenk geven? Er is geen onverdeelde buit meer. Kom op, stuur het meisje nu snel terug naar haar vader. En zodra wij Troje vernietigen, geven wij jou driemaal zoveel geschenken.”

Agamemnon zegt: “Achilles, maak mij niet kwaad! Want ik weet dat jij jaloers op mij bent. Jij wil mijn geschenk van mij afpakken: zo heb ik, de leider van de expeditie van de Grieken, geen eer meer, maar heb jij nog wel een geschenk, het meisje Briseïs. Als de Grieken dus geen ander geschenk aan mij geven, dan zal ik Briseïs roven.”

Nu is Achilles ook boos en hij zegt: “Slechterik, je zegt dat je de leider van de Grieken bent, maar je neemt nooit deel aan de strijd, want je hebt het hart van een hert. Ik zwoeg altijd in de strijd, en jij drinkt alleen maar wijn. Als je Briseïs wilt roven, dan houd ik je niet tegen, maar ik neem geen deel meer aan de strijd.”