Er kwamen eens twee sterke slaven naar een grote rivier. Zij wasten in die rivier kleren met zuiver water. Dat werk was moeilijk, maar tenslotte waren de kleren schoon. De slaven legden de natte kleren op de struiken. Terwijl de zon die kleren droogde, bleven de slaven zelf in de schaduw van de hoge bomen. Zij aten brood en dronken wijn.

De slaaf Xanthias zuchtte: “Wat is dit leven van ons moeilijk! Want telkens wassen wij deze kleren in dezelfde rivier.” Maar zijn vriend Anthrax zei: “Je vergist je, want het is voor niemand mogelijk om tweemaal dezelfde rivier in te gaan, zoals Herakleitos zegt, die wijze man.” Xanthias lachte: “Je kletst! Hoezo komen we vandaag naar een andere rivier dan gisteren?”

Anthrax legde hem uit: “De rivier zelf blijft wel, maar het water van de rivier is niet meer hetzelfde, want het stroomt steeds. En Herakleitos meent dat de kosmos steeds veranderingen ondergaat. Iedere mens is immers eerst jong en sterk, maar daarna wordt hij oud en tenslotte sterft hij. Zo stroomt ons leven dus voorbij, zoals het water van deze rivier.” Xanthias zei: “Je zegt dus dat alles stroomt…” Hij keek naar de lege wijnzak en zei: “…maar deze wijn stroomt niet meer, want niets is blijvend.”