Toen deze Orpheus met Eurydike getrouwd was, verlangde hij ernaar om alle dagen van zijn leven met haar door te brengen, omdat hij heel erg van haar hield, maar het onrechtvaardige lot verhinderde dat. Want de vrouw stierf door een slangenbeet. De ongelukkige Orpheus besloot om zijn dierbare vrouw nadat ze gestorven was uit de Tartaros omhoog te voeren. Zingend en wenend ging hij naar de Acheron, waar Charon hem tegenhield, terwijl hij vroeg: “Waarom kom je levend hierheen? Alleen de doden steken deze rivier immers over.”

Nadat hij Charon met zijn lied had gewonnen, stak Orpheus de rivier over en toen hij Kerberos tegenkwam, temde hij de verschrikkelijke hond met zijn lied. Nadat hij was afgedaald, smeekte hij tenslotte de goden die over de schimmen heersen. Ook deze wist Orpheus te overtuigen, doordat zij zijn aangename liederen bewonderden. Hades beval hem: “Draai jij je hoofd niet om naar je vrouw, die achter je loopt, maar jullie moeten zwijgend omhooggaan tot aan de uitgang van de Hades. Nadat je de Tartaros verlaten hebt, kun je Eurydike aankijken.”

Naar de woorden van de god begon Orpheus dus zwijgend omhoog te gaan, maar na korte tijd begon hij te vrezen voor bedrog, omdat hij geen geluid hoorde van Eurydikes voeten. Dus toen hij de weg bijna had voltooid – hij zag het daglicht al, maar was er nog niet in omhooggegaan – beging hij een fout: omdat hij zijn liefde en zijn angst namelijk niet meer kon bedwingen, draaide hij zijn hoofd om naar Eurydike. Onmiddellijk nam Hades voor eeuwig zijn geliefde vrouw van hem weg.