Xerxes, de koning van de Perzen, trok op tegen de Grieken, maar zijn leger werd tegengehouden bij een smalle doorgang, waarvan de naam Thermopylai was. Want daar wachtten de Grieken de barbaren op. En er waren soldaten uit vele steden aanwezig, die allemaal hun eigen aanvoerders hadden, maar het meest bewonderd werd Leonidas, de aanvoerder van de Spartanen, die de bevelhebber was van heel het Griekse leger.

Xerxes was op geen enkele manier in staat om de Grieken die de smalle doorgang bewaakten, weg te drijven, hoewel zijn leger veel groter was. Tot de wanhopige koning naderde een zekere Ephialtes, die, in de hoop een zeer groot loon te ontvangen, aan de Perzen het pad toonde dat door de bergen naar Thermopylai voerde. Meteen stuurde Xerxes een legereenheid over het pad.

Toen Leonidas vernam dat de vijanden van beide kanten naderden, wist hij dat de nederlaag onvermijdelijk was. En de meeste van de bondgenoten stuurde hij weg naar huis, omdat hij hen wilde redden van de dood, maar zelf bleef hij met driehonderd Spartanen, de doorgang bewakend. Toen de Perzen de Spartanen aanvielen, was de strijd verschrikkelijk. De Spartanen, zich bewust van hun komende dood, doodden dapper strijdend zeer veel barbaren, maar tenslotte vielen zij allen in die strijd. De helden werden begraven op hetzelfde terrein waar zij gevallen waren. Er werd voor hen een grafsteen gemaakt, die dit opschrift had: “Vreemdeling, bericht aan de Spartanen dat wij hier liggen, in gehoorzaamheid aan hun bevelen.”