Kronos trouwt met Rhea. En Rhea baart kinderen, drie meisjes en drie jongens. De meisjes zijn Hestia en Demeter en Hera, de jongens zijn Hades en Poseidon en Zeus. Zeus is het jongste kind.
Kronos haat zijn kinderen, want hij gelooft dat één van hen de troon van hem zal afpakken. Maar het is niet mogelijk om de kinderen te doden; de goden zijn immers onsterfelijk. Hij doet het dus zo: hij slokt ieder pasgeboren kind op en sluit het op in zijn maag.
Altijd kwelt het verdriet Rhea. Tenslotte bedenkt de godin een list. Want zij baart haar jongste kind in het geheim en zij brengt haar zoon naar Kreta. Daar brengen de Nimfen de jongen in het geheim groot.
In plaats van het kind brengt Rhea een in doeken gewikkelde steen naar Kronos. De god heeft de list niet door en slokt de steen op.
Later overmeestert Zeus Kronos en hij dwingt hem zijn broers en zussen uit te braken. Dan heeft Zeus de troon.