Een voorteken
Enkele dagen later, toen Philippos op een dichtbegroeide plek van de koninklijke domeinen zat, waren massa’s verschillende vogels op die plek op zoek naar voedsel.  En plotseling sprong een vogel op de schoot van koning Philippos en legde een ei, en het rolde omlaag van zijn schoot, viel op de grond en brak open. Er kwam een klein slangetje uit tevoorschijn, dat een rondje maakte om de buitenkant van het ei en terug naar binnen probeerde te gaan waar het uitgekomen was, en nadat het zijn kop erin gestopt had, stierf het. Van zijn stuk gebracht liet koning Philippos een uitlegger van tekens komen en legde hem het gebeurde uit. Door een god ingefluisterd, zei de tekenuitlegger hem: “Koning, u zult een zoon krijgen die heel de wereld rond zal trekken, waarbij hij iedereen aan zijn eigen macht zal  onderwerpen, maar nadat hij teruggekeerd is in zijn eigen paleis, zal hij jong sterven. Want de slang is een koninklijk dier, en het ei waaruit de slang kwam, staat gelijk aan de wereld. Nadat hij dus de wereld had omcirkeld en zodra hij naar binnen wilde gaan waar hij uitgekomen was, is hem dat niet gelukt, maar is hij gestorven.” Nadat de tekenuitlegger het teken ontrafeld had en door koning Philippos beloond was, vertrok hij.

De dag van morgen
Aan een ander vroeg hij: “En als jij, kind, het koningschap overneemt van je vader, hoe zul je dan met mij, jouw leraar, omgaan?” En hij zei: “Ik zal u minister maken en ik zal u aanstellen als adviseur voor alles dat door mij besloten wordt.” En ook tegen Alexander zei hij: “En jij, kind, Alexander, als je het koningschap van je vader Philippos overneemt, hoe zul je dan met mij, je leraar, omgaan?” En Alexander zei: “U vraagt mij zojuist over zaken in de verre toekomst, terwijl u de belofte van morgen niet heeft? Op dat moment zal ik het u geven, als het juiste tijdstip en uur aanbreken.” En Aristoteles zei hem: “Gegroet, Alexander, wereldheerser! Jij zult namelijk een heel groot koning zijn.”