[5a] Niet de dingen brengen mensen in verwarring, maar hun opvattingen over de dingen. De dood is bijvoorbeeld helemaal niet verschrikkelijk, want dan had hij ook aan Sokrates zo geschenen, maar omdat onze opvatting over de dood verschrikkelijk is, is de dood verschrikkelijk. Wanneer we dus gehinderd worden, of in verwarring gebracht worden, of gekwetst worden, moeten we nooit iemand anders de schuld geven, maar onszelf, dat wil zeggen onze eigen opvattingen.
[5b] Het is het werk van een onopgeleid mens om anderen te beschuldigen voor de dingen die hij zelf verkeerd doet, van iemand als hij is begonnen opgeleid te worden om zichzelf te beschuldigen, en van iemand die opgeleid is om noch een ander noch zichzelf te beschuldigen.

[8] Zoek er niet naar dat de dingen die gebeuren, gebeuren zoals jij wilt, maar wil dat de dingen gebeuren zoals ze gebeuren en je zult een rustige waterstroom zijn.

[9] Ziekte is een belemmering van het lichaam, maar niet van de wil, zolang ze dat niet zelf wil. Een verlamming is een belemmering van het been, maar niet van de wil. En dit moet je zeggen bij elk van de dingen die je overkomen, want je zult vinden dat het een belemmering van iets anders is, maar niet van jou.

[11] Zeg nooit van iets: “Ik heb het verloren”, maar: “Ik heb het teruggegeven.” Is je kind gestorven? Het is teruggegeven. Is je vrouw gestorven? Zij is teruggegeven. Is je stukje land afgenomen? Ook dat is dan teruggegeven. “Maar wie het afgenomen heeft is slecht!” Wat maakt het jou uit, door middel van wie degene die het gegeven heeft, het van je teruggevorderd heeft? Zolang het gegeven wordt, ga er dan mee om als dingen die van een ander zijn, zoals reizigers met een herberg.