Tekst 1
Blijf staan en heb medelijden
bij het graf van de gestorven Kroisos,
hem die eens, tussen de strijders in de voorste slaglinie,
de woeste Ares te gronde richtte.

Tekst 2
Deze verloren bij de Hellespont hun stralende jeugd
in de strijd, maar zij bezorgden hun vaderland roem,
zodat de vijanden zuchtten, hun oogst van de oorlog ten grave dragend,
en voor zichzelf plaatsten zij een onsterfelijk gedenkteken van hun deugd.

Tekst 3
Voor een sprinkhaan, de nachtegaal op het veld, en een in eiken wonende
cicade maakte Myro een gemeenschappelijk graf,
nadat het meisje een meisjestraan liet druppelen, want met haar twee
speeltjes in zijn bezit was de onvermurwbare Hades vertrokken.

Tekst 4
Neiketes, zoon van Glykon,
uit Teion, arts, held,
negentien jaar. Wie dit graf-
steentje optilt, laat hem geen graf
krijgen.

Tekst 5
Hij die vroeger bij leven Dionysios was, bij allen geliefd,
zoon van Apollonios, in leeftijd nog een kind,
hem verwelkomde zijn vader in een ander land in zijn schoot.
Leergierig, bevallig, geliefd en geëerd door de burgers
voltooide hij de elf jaren van het hem toegemeten deel.
Voorovergevallen uit een boom brak hij zijn nek
en verbrijzelde zijn hoofd, de schoot van zijn vader doordrenkt hebbend
met de levensloze vloeistoffen van het bloed van zijn meelijwekkende dood.
Hij was de beste van alle kinderen, maar ligt nu onder de aarde,
onder het stof, tranen overlatend voor zijn ouders.
Maar als dat niet te moeilijk is, zeg dan: ‘Gegroet, Dionysios’, reiziger.

Tekst 6
De wijnminnende Maronis, spons der wijnvaten,
ligt hier, een oude vrouw, op wier graf,
herkenbaar voor allen, een Attische wijnbeker staat.
Onder de grond klaagt zij, niet om haar kinderen
of haar man, die zij in armoede achterliet,
maar in plaats daarvan om één ding: omdat de wijnbeker leeg is.