De Geten geloven dat ze onsterfelijk zijn, en wel op de volgende manier: ze geloven dat ze niet sterven, maar dat wie overleden is, bij de godheid Salmoxis komt. Elk vijfde jaar zenden ze altijd iemand van hen die door het lot aangewezen wordt als boodschapper naar Salmoxis, waarbij ze hem telkens opdragen wat ze nodig hebben. Ze zenden hem op deze manier: een aantal van hen die aangewezen worden, hebben drie speren, en anderen pakken degene die naar Salmoxis gezonden wordt, vast bij de handen en voeten, ze gooien hem in de lucht en werpen hem op de speren. Als hij dan na doorboord te worden sterft, denken ze dat de god hun welgezind is, maar als hij niet sterft, geven ze de schuld aan de boodschapper zelf, zeggend dat hij een slechte man is, en nadat ze hem de schuld gegeven hebben, sturen ze een ander op pad, en ze dragen hem dingen op terwijl hij nog leeft. Bij donder en bliksem bedreigen diezelfde Thraciërs hun god door pijlen omhoog te schieten naar de hemel, in de overtuiging dat er geen andere god bestaat dan de hunne.

Maar naar ik  verneem van de Grieken die aan de Hellespont en in Pontus wonen, was deze Salmoxis een mens en leefde hij als slaaf op Samos, en was hij slaaf van Pythagoras, zoon van Mnesarchos. Toen hij later vrij man werd, heeft hij veel geld verdiend, en nadat hij dat verdiend had, vertrok hij naar zijn eigen land. En omdat de Thraciërs armoedig en nogal onontwikkeld waren, liet deze Salmoxis—omdat hij de Ionische levenswijze en meer ontwikkelde gewoonten kende dan die bij de Thraciërs, aangezien hij met Grieken had samengeleefd en met Pythagoras, niet de minste wijze onder de Grieken—een mannenzaal bouwen, waarin hij de aanzienlijksten onder de burgers ontving, en terwijl hij hen onthaalde, onderwees hij hen hoe noch hijzelf, noch zijn tafelgenoten, noch iedereen die uit hen geboren zou worden, zou sterven, maar zij zouden komen in dat land waar zij altijd in leven zouden blijven en al het goede bezitten. Terwijl hij deed wat zojuist beschreven werd en hij deze dingen zei, liet hij tegelijk een onderaards vertrek maken. En toen het vertrek helemaal af was, verdween hij uit het zicht van de Thraciërs, en nadat hij omlaag in het onderaardse vertrek was afgedaald, verbleef hij daar drie jaar. En zij misten hem en rouwden over hem als over een dode, maar in het vierde jaar verscheen hij aan de Thraciërs, en zo werd het voor hen geloofwaardig wat Salmoxis gezegd had. Dat zeggen ze dat hij gedaan heeft.

Zelf vind ik dit verhaal over hem en over het ondergrondse vertrek niet ongeloofwaardig, maar ik schenk er ook niet veel geloof aan, maar ik denk dat deze Salmoxis vele jaren eerder dan Pythagoras bestond. Of er een mens Salmoxis bestond, of dat dit een of andere plaatselijke godheid van de Geten is, daar wil ik vanaf zijn.