(Grieks) (pdf)

[1] Mannen, ik zou het zeer op prijs stellen wanneer u voor mij in deze zaak zodanige rechters bent, als u voor uzelf zou zijn wanneer u zelf zulke dingen had meegemaakt. Want als u over andermans zaken hetzelfde oordeelt als over die van uzelf, dan weet ik zeker dat er niemand zou zijn die zich niet boos zou maken over wat er gebeurd is, maar dat u de strafmaat voor wie zulke dingen begaan heeft allemaal klein zou vinden. [2] En daarover zou niet alleen bij u zo gedacht worden, maar in heel Griekenland, want alleen bij deze misdaad kent men zowel in een democratie als in een oligarchie dezelfde genoegdoening toe aan de zwaksten tegenover de grootste machthebbers, zodat de kleinste onder hen hetzelfde recht ontvangt als de aanzienlijkste. Zozeer, mannen, beschouwen alle mensen deze geweldpleging als de ergste.

[3] Wat de hoogte van de straf betreft ga ik er dus van uit dat u er allen dezelfde mening op nahoudt en dat niemand zo lichtvaardig is dat hij het nodig vindt om vergeving te schenken, of dat hij een lichte straf genoeg vindt voor wie schuldig is aan zulke daden. [4] Dit meen ik u duidelijk te moeten maken, mannen: dat Eratosthenes echtbreuk pleegde met mijn vrouw, dat hij haar bedierf en mijn kinderen te schande zette en mij geweld aandeed door mijn huis binnen te gaan, en dat er afgezien hiervan geen enkele vijandschap was tussen mij en hem, en dat ik deze dingen niet om geld gedaan heb, om rijk in plaats van arm te worden, en ook niet vanwege enig ander voordeel, behalve mijn genoegdoening in overeenstemming met de wet.

[5] Ik zal u dan nu al mijn belevenissen vanaf het begin duidelijk maken, zonder iets over te slaan, maar door de waarheid te spreken, want dat beschouw ik als mijn enige redding, als ik u al het gebeurde kan vertellen.

[6] Toen ik namelijk besloten had te trouwen, Atheners, en een vrouw mijn huis binnenbracht, gedroeg ik me in het begin zodanig, dat ik haar geen verdriet deed, maar haar ook niet teveel op zichzelf liet zijn om te doen wat zij maar wilde, en ik bewaakte haar zo goed mogelijk en ik lette op haar in gepaste mate. Maar toen mij een kindje werd geboren, vertrouwde ik haar voortaan en droeg ik het beheer van al mijn zaken aan haar over, omdat ik meende dat er een zeer hechte band tussen ons was. [7] De eerste tijd, nu, Atheners, was zij de beste van allen, want zij was een gedegen huishoudster, spaarzaam, goed, en alles nauwkeurig beherend. Maar toen mijn moeder stierf, is deze door te sterven de oorzaak van al mijn ellende geworden. [8] Want nadat mijn vrouw haar bij haar uitvaart begeleid had, werd zij, omdat ze door die vent gezien was, in de loop der tijd in het verderf gestort. Want door het dienstmeisje in de gaten te houden dat naar de markt ging en door zijn voorstellen te doen, heeft hij haar verdorven.

[9] Maar eerst nu, mannen (want ook dit moet ik u vertellen): ik bezit een huisje met twee verdiepingen, waarvan de bovenverdieping gelijk is aan beneden, respectievelijk een vrouwenverblijf en een mannenverblijf. Toen ons kindje geboren was, gaf zijn moeder hem de borst. Om te voorkomen dat zij, telkens wanneer het gewassen moest worden, gevaar zou lopen door het afdalen van de trap, woonde ik boven en de vrouwen beneden. [10] En het was inmiddels zo’n gewoonte, dat mijn vrouw geregeld naar beneden wegging om te gaan slapen bij het kind, zodat ze het de borst kon geven en het niet zou schreeuwen. En dit ging lange tijd zo en ik heb nooit iets vermoed, maar was zo naïef te denken dat mijn eigen vrouw de meest fatsoenlijke was van alle vrouwen in de stad.

[11] Met het verstrijken van de tijd, mannen, kwam ik onverwachts terug van het veld, en na de maaltijd schreeuwde en jammerde het kindje, omdat het door het dienstmeisje met opzet pijn gedaan was, zodat het dat zou doen, want die vent was binnen—ja, later heb ik alles vernomen. [12] Ik verzocht mijn vrouw om weg te gaan en het kind de borst te geven, zodat het zou ophouden met huilen. Maar zij wilde eerst niet, alsof ze blij was mij weer te zien, nu ik na lange tijd was thuisgekomen. Maar toen ik boos werd en haar beval weg te gaan, zei ze: “Zeker zodat jij hier iets kunt proberen met het slavinnetje! Ook eerder heb je wel eens aan haar gezeten, toen je dronken was.” [13] En ik lachte. Toen zij opstond en wegging, sloot zij de deur, waarbij ze deed alsof het een spelletje was, en plaatste de grendel erop. En ik dacht er niet verder over na, maar zonder iets te vermoeden sliep ik prinsheerlijk, omdat ik van het veld gekomen was.

[14] Toen het tegen de ochtend was, kwam zij terug en opende de deur. En toen ik vroeg waarom de deuren ’s nachts gekraakt hadden, zei ze dat het lampje naast het kind uitgegaan was en dat zij het vervolgens bij de buren weer had laten aansteken. Ik zweeg en was in de veronderstelling dat het zo gegaan was. Maar het scheen mij toe, mannen, dat haar gezicht witbepoederd was, hoewel haar broer nog geen dertig dagen gestorven was; toch zei ik ook daarvan niets en ging zwijgend naar buiten.

[15] Toen na deze dingen inmiddels enige tijd verstreken was, mannen, waarbij mijn tegenspoed mij volstrekt ontgaan was, kwam er een zeker oud mensje op mij af, discreet gestuurd door een vrouw met wie die vent vreemdgegaan was, zoals ik later hoorde. Aangezien ze boos was en meende onrechtvaardig behandeld te worden, omdat hij niet meer zo vaak bij haar langskwam, had die vrouw hem bewaakt, totdat ze uitgevonden had wat de oorzaak was. [16] Het mensje kwam dus op me af, terwijl ze vlakbij mijn huis op de uitkijk stond, en zei: “Euphiletos, denk niet dat ik vanuit enige bemoeizucht op je afgekomen ben. Het geval wil namelijk dat de man die zich misdraagt jegens jou en je vrouw, ook onze vijand is. Als je het dienstmeisje dat naar de markt gaat en dat jullie dient, beetpakt en aan de tand voelt, dan zul je alles te weten komen.” Ze zei: “Het is Eratosthenes uit Oë die deze dingen doet, die niet alleen jouw vrouw bedorven heeft, maar ook vele anderen; die kunst verstaat hij namelijk.”

[17] Toen ze dat gezegd had, mannen, ging ze weg en ik was meteen volledig van mijn stuk, en alles kwam mij voor de geest en ik was vervuld van argwaan, terwijl ik nadacht over hoe ik in mijn kamer was opgesloten en mij herinnerde dat in die nacht de binnendeur en de buitendeur gekraakt hadden, wat nog nooit gebeurd was, en dat mijn vrouw mij witbepoederd had geschenen. Dat alles kwam mij voor de geest en ik was vervuld van argwaan.

[18] Ik ging naar huis en beval het dienstmeisje met mij mee te komen naar de markt, en nadat ik haar naar een goede vriend van mij had gebracht, zei ik dat ik alles wat er in het huis gebeurd was te weten was gekomen. Ik zei: “Je kunt dus kiezen welke van de twee je wilt: of je krijgt er met de zweep van langs en komt in het molenhuis terecht, en nooit zul je klaar zijn met het ondergaan van de kwellingen daar, of je vertelt me de hele waarheid en je zult geen kwaad lijden, maar je zult van mij vergeving voor je zonden ontvangen. Maar lieg niet, maar vertel de hele waarheid.”

[19] En zij bleef het eerst ontkennen en droeg me op te doen wat ik maar wilde, want zij zou niets weten. Maar toen ik haar op Eratosthenes wees en zei dat hij degene was die mijn vrouw steeds opzocht, schrok ze, omdat ze meende dat ik van alles nauwkeurig op de hoogte was. Op dat moment viel ze me om de knieën [20] en nadat ze van mij de belofte had gekregen dat haar niets ergs zou overkomen, gaf ze eerst te kennen hoe hij na de uitvaart op haar af was gekomen en vervolgens hoe zij uiteindelijk als boodschapster fungeerde en hoe mijn vrouw in de loop der tijd overgehaald was, en op welke manieren hij bij haar binnen was gekomen, en hoe zij bij de Thesmophoriën, terwijl ik op het veld was, het huis uitging naar de tempel, samen met zijn moeder. Ook al het andere dat gebeurd was, vertelde ze nauwkeurig.

[21] Toen alles door haar gezegd was, zei ik: “Zorg ervoor dat niemand van de mensen dit te weten komt. Als je dat niet doet, zal niets van hetgeen je met mij afgesproken hebt, nog gelden. Ik wil dat je mij die dingen laat zien terwijl ze gebeuren, want aan woorden heb ik niets, maar wel dat de zaak aan het licht komt, als het werkelijk zo in elkaar zit.”

[22] Zij beloofde dat te zullen doen. En daarna gingen er vier of vijf dagen voorbij, zoals ik u met duidelijke bewijzen zal aantonen. Maar eerst wil ik vertellen wat er op de laatste dag voorgevallen is. Sostrates was een goede vriend van mij. Ik kwam hem bij zonsondergang tegen, terwijl hij van het veld kwam. Omdat ik wist dat hij op dit tijdstip thuis zou komen zonder iemand van zijn huisgenoten aan te treffen, stelde ik hem voor om samen te eten. En nadat we naar mijn huis gegaan waren, gingen we omhoog naar de bovenverdieping en hielden maaltijd. [23] Toen hij verzadigd was, ging hij weg en ik ging slapen. Maar, mannen, Eratosthenes kwam binnen en mijn dienstmeisje maakte mij wakker en liet me meteen weten dat hij binnen was. En ik zei haar om voor de deur te zorgen, en in stilte daalde ik af en ging naar buiten, en ik ging naar deze en gene toe, en sommigen trof ik binnen aan, maar anderen vond ik niet thuis.

[24] Toen ik zoveel mogelijk van de aanwezige personen meegenomen had, ging ik op weg. We namen fakkels mee uit de dichtstbijzijnde winkel en gingen naar binnen, terwijl de deur openstond en door het meisje gereedgehouden was. Toen we de deur opengeslagen hadden, zagen de eersten die binnenkwamen hem nog naast mijn vrouw liggen, en wie later binnenkwamen zagen hem naakt op bed staan.

[25] En ik sloeg hem, mannen, en wierp hem op de grond, en nadat ik zijn beide handen op zijn rug gedraaid en vastgebonden had, vroeg ik waar hij het lef vandaan haalde om mijn huis binnen te komen. En hij bekende een misdaad gepleegd te hebben, en hij smeekte en vroeg mij hem niet te doden, maar geld te eisen. [26] Maar ik zei hem: “Niet ik zal jou doden, maar de wet van de stad, die jij door hem te overtreden ondergeschikt gemaakt hebt aan je lusten. Je koos er liever voor om zulk een zonde te begaan tegen mijn vrouw en mijn kinderen, dan de wetten te gehoorzamen en fatsoenlijk te zijn.”

[27] Op die manier, mannen, heeft hij datgene gekregen wat de wetten bevelen dat wie zulke dingen doet moet krijgen, en niet nadat hij vanaf de straat naar binnen gesleurd is, en niet nadat hij bij de haard zijn toevlucht had gezocht, zoals zij daar zeggen. Want hoe zou iemand dat kunnen doen, die na geslagen te zijn direct op de grond gevallen is? En ik had beide handen op zijn rug gebonden, en al die mensen waren binnen, waaraan hij niet kon ontsnappen, en hij had geen ijzer of hout of iets anders waarmee hij degenen die binnengekomen waren van zich af had kunnen houden.

[28] Maar, mannen,  ik denk dat u ook wel weet dat wie niet rechtvaardig handelen het niet erkennen wanneer hun tegenstanders de waarheid spreken, maar door zelf te liegen en dit soort dingen te bedenken, proberen ze bij de toehoorders boosheid op te wekken in de richting van hen die wel rechtvaardig handelen.  Lees nu eerst de wet voor.

[Wetstekst]

[29] Mannen, hij betwistte het niet, maar erkende onrechtvaardig te handelen, en hij smeekte en vroeg om niet te hoeven sterven, en hij was bereid om een geldboete te betalen. Maar ik stemde niet in met zijn strafmaat, maar vond de wet van de stad belangrijker, en heb het vonnis geveld dat u, in de overtuiging dat dit het meest rechtvaardig was, heeft ingesteld voor wie zulke dingen beramen. Laat voor mij nu de getuigen van dit alles naar voren komen.

[Getuigen]

[30] Lees voor mij nu ook die wet voor van de zuil op de Areopaag.

[Wetstekst]

Mannen, u hoort dat door de rechtbank op de Areopaag, die zowel ten tijde van onze vaderen als in onze eigen tijd de taak heeft om in moordzaken recht te spreken, expliciet gezegd is om het niet als moord te beschouwen, wanneer iemand deze straf voltrekt aan een echtbreker die hij bij zijn eigen vrouw betrapt.

[31] En de wetgever achtte dit zo rechtvaardig te zijn in het geval van getrouwde vrouwen, dat hij ook in het minder ernstige geval van ongehuwde meisjes dezelfde strafmaat oplegde. En het moge duidelijk zijn dat indien hij bij getrouwde vrouwen een grotere straf dan deze had gehad, hij dat gedaan zou hebben. Maar omdat hij voor deze gevallen niets zwaarders dan dit kon vinden, heeft hij besloten dat er hetzelfde gebeurt als bij ongehuwde meisjes. Lees voor mij ook deze wet voor.

[Wetstekst]

[32] U hoort, mannen, dat de wet voorschrijft dat wanneer iemand een vrije man of een jongen met geweld onteert, hij een dubbel schadebedrag schuldig is[1], en in het geval van een vrouw, waarbij het toegestaan is te doden, het nu bij dezelfde strafmaat te houden. Zodoende, mannen, achtte zij de geweldplegers een lagere straf waard dan de verleiders. Van de laatsten verordende ze de dood, maar aan de eersten legde ze een dubbel schadebedrag op, [33] met de gedachte dat degenen die met geweld handelen gehaat worden door degenen die het geweld ondergingen, maar dat verleiders hun zielen zodanig bederven dat zij de vrouwen van anderen meer vertrouwd met henzelf maken dan met hun echtgenoten, en heel het huis in hun macht gekomen is, en het van de kinderen onduidelijk is van wie ze eigenlijk zijn, van de echtgenoten of van de echtbrekers. Als straf daarvoor heeft de opsteller van de wet hun de dood opgelegd.

[34] Mannen, de wetten spreken mij dus niet alleen vrij van onrechtmatig handelen, maar hebben mij zelfs opgedragen om dit vonnis uit te voeren. Maar het hangt van u af of ze van kracht zijn, of niets waard. [35] Ik ben namelijk van mening dat alle steden om deze reden wetten hebben ingesteld, zodat wij hen kunnen raadplegen in gevallen waarbij wij er niet uitkomen, en kunnen zien wat wij moeten doen. Welnu, in dit soort gevallen hebben zij voorgeschreven om voor de misdadigers een zodanig vonnis te vellen.

[36] Ik ga ervan uit dat u hierover dezelfde mening toegedaan bent. Als dat niet zo is, dan schenkt u echtbrekers een zo krachtige vrijbrief, dat u ook dieven ertoe aanzet om te zeggen dat ze echtbrekers zijn, omdat ze zeker weten dat niemand hun iets kan maken, wanneer zij die reden voor hun daden geven en zeggen dat ze met het oog daarop in het huis van een ander zijn binnengegaan. Ze zullen immers allemaal weten dat men de wetten over echtbreuk vaarwel kan zeggen, maar dat men moet vrezen voor de stemming die onder u gehouden wordt, want van alle dingen in de stad bezit die de meeste macht.

[37] Overweeg de zaak goed, mannen, want zij beschuldigen mij ervan dat ik mijn dienstmeisje op die dag bevolen heb om de jongeman te gaan halen. Maar, mannen, op wat voor manier ik iemand die mijn vrouw verleid heeft ook maar te pakken kreeg, ik zou vinden dat ik rechtvaardig handelde. [38] Als ik bevolen had om hem te gaan halen, zonder dat er voor die tijd enig woord gesproken of enige daad verricht was, ja, dan had ik onrechtvaardig gehandeld. Maar nu alles al zover gevorderd was en hij meermaals in mijn huis gekomen was? Op wat voor manier ik hem ook te pakken kreeg, ik zou vinden dat ik verstandig gehandeld had.

[39] Overweeg de zaak goed, omdat ze ook hierover liegen, en u zult het gemakkelijk uit het volgende te weten komen. Want, mannen, zoals ik eerder al zei, ik heb een vriend, Sostrates, die goed vertrouwd met mij is, en toen hij op de terugweg van het veld mij rond zonsondergang tegenkwam, heeft hij met mij gegeten, en toen hij verzadigd was, ging hij weg.

[40] Mannen, bedenk op de eerste plaats dit: als ik in die nacht een hinderlaag voor Eratosthenes zou beramen, zou het dan handiger voor mij geweest zijn om bij iemand anders te eten, of om mijn maaltijdgenoot bij mij uit te nodigen? Want zo zou die vent minder snel mijn huis durven binnengaan. En zou het u vervolgens beter lijken dat ik mijn maaltijdgenoot zou wegsturen en alleen zou achterblijven en in mijn eentje zou zijn, of dat ik hem zou vragen te blijven, zodat hij samen met mij wraak zou kunnen nemen op de echtbreker?

[41] Lijkt het u vervolgens niet beter, mannen, dat ik overdag mijn vrienden had opgetrommeld en hen had verzocht om bij elkaar te slapen in het huis van de dichtstbijzijnde vriend, liever dan ’s nachts rond te rennen, zodra ik erachter kwam, zonder te weten wie ik thuis zou aantreffen en wie uit? Zo ging ik naar Harmodios en naar nog iemand, die de stad uit waren (want dat wist ik niet), en anderen trof ik niet aan, omdat ze niet thuis waren, maar nadat ik er zoveel als ik kon verzameld had, ging ik op weg.

[42] Bovendien, als ik het van tevoren geweten had, zou ik volgens u dan niet mijn dienstknechten hebben voorbereid en mijn vrienden hebben opgetrommeld, zodat ik zelf zo veilig mogelijk naar binnen had kunnen gaan (want wat wist ik of hij iets van ijzer bij zich had?) en met zoveel mogelijk getuigen mijn wraak had kunnen nemen? Maar omdat ik niets wist van wat er zich die nacht zou afspelen, heb ik nu verzameld wie ik kon. Laat voor mij nu de getuigen hiervan opkomen.

[Getuigen]

[43] Mannen, u heeft de getuigen gehoord. Overweeg de zaak nu ook op de volgende manier goed bij u zelf, door u af te vragen of er tussen mij en Eratosthenes ooit enige vijandschap geweest is behalve deze. U zult er namelijk geen enkele vinden. [44] Want noch heeft hij mij met valse beschuldigingen voor de rechter gesleept, noch heeft hij geprobeerd mij uit de stad te verbannen, noch is hij een persoonlijke rechtzaak begonnen, noch was hij op de hoogte van iets slechts waardoor ik, uit vrees dat iemand het te weten zou komen, zou verlangen hem om te brengen, noch hoopte ik na het doen van deze dingen ergens geld vandaan te krijgen; er zijn immers mensen die elkaars dood beramen vanwege dit soort zaken. [45] Nooit hebben wij woorden gehad, is er sprake geweest van dronkenschap of enig ander geschil, in die mate dat ik die vent nog nooit gezien heb, behalve in die nacht. Met welke bedoeling zou ik zulk een risico nemen, anders dan omdat ik door hem het grootste onrecht aangedaan ben? [46] En pleegde ik vervolgens een heilloze misdaad na er eerst zelf getuigen bij te halen, hoewel ik er ook voor had kunnen zorgen, als ik het verlangen had hem om te brengen, dat niemand er samen met mij van af zou weten?

[47] Mannen, ik ben echt van mening dat dit geen persoonlijke vergelding voor mijzelf was, maar voor de hele stad. Want wanneer mensen die zulke dingen doen, zien wat voor beloning iedereen te wachten staat die zulke misdaden pleegt, dan zullen ze hun misdaden jegens anderen minder doorzetten, mits zij zien dat u ook dezelfde mening toegedaan bent. [48] Maar als u dat niet bent, dan is het veel beter om de huidige wetten uit af te schaffen en andere op te stellen, die mannen die hun eigen vrouw bewaken met straf slaan, maar de mannen die zich aan hen willen vergrijpen een ruimhartige vrijbrief schenken.

[49] Want dat is veel rechtvaardiger dan wanneer burgers in de val gelokt worden door wetten die enerzijds voorschrijven dat als iemand een echtbreker te pakken krijgt, hij hem kan behandelen zoals hij wil, terwijl de rechtzaken anderzijds zwaarder zijn voor de slachtoffers dan voor wie wederrechtelijk andermans vrouw te schande maken. [50] Ik loop nu immers gevaar voor wat betreft mijn lichaam en mijn geld en al mijn overige bezit, omdat ik aan de wetten van de stad gehoorzaam was.


[1] Dat wil zeggen: tweemaal zoveel als wanneer men andermans slaaf mishandelt.