(Grieks) (pdf)

[1] Met welk idee heeft de tegenpartij de zaak gelaten voor wat hij is en heeft zij het op zich genomen om mijn karakter in diskrediet te brengen? Weten ze niet dat het de bedoeling is om over de zaak te spreken? Of weten ze dit wel, maar denken ze dat het niet opvalt, wanneer ze meer woorden besteden aan alles behalve datgene waar het om gaat? [2] Ik weet maar al te goed dat zij deze woorden niet bezigen omdat zij neerkijken op mij, maar op de zaak. Als zij echter denken dat u uit onwetendheid door deze laster overtuigd zult worden en tegen mij zult stemmen, dan zou ik dat wonderlijk vinden. [3] Maar goed, heren rechters, ik dacht dat deze rechtzaak tegen mij om de aanklacht draaide en niet om mijn karakter, maar nu de tegenpartij mij aan het belasteren is, ben ik genoodzaakt mijn verdedigingsrede over alles te laten gaan. En als eerste zal ik u over de schuldeis duidelijkheid verschaffen.

[4] Toen ik twee jaar geleden in de stad arriveerde en nog geen twee maanden thuis was, werd ik als soldaat opgeroepen. Toen ik kennis kreeg van deze actie, vermoedde ik direct dat ik niet op juiste gronden was opgeroepen. Ik ging dus naar de strateeg en maakte duidelijk dat ik al dienst gedaan had, maar ik trof daar geen redelijke mensen. [5] Ik was boos, omdat ik grof beledigd werd, maar ik hield mij kalm. Toen ik niet wist wat te doen en advies inwon bij een van de burgers over hoe deze zaak aan te pakken, vernam ik dat zij ook het dreigement uitten om mij in de boeien te slaan, met de uitspraak dat Polyainos niet korter thuis was dan Kallikrates. [6] De zojuist beschreven woorden werden bij de bank van Philios met mij gesproken. Maar de medestanders van Ktesikles, omdat iemand gerapporteerd had dat ik hem beledigd had, hoewel de wet over gevallen gaat dat iemand in de officiële vergadering beledigingen spreekt[1], vonden het nodig om mij in strijd met de wet te straffen. Maar na het opleggen van de boete zijn ze er niet toe overgegaan om het geld te innen, maar bij het aflopen van hun bestuurstermijn hebben ze hem op de debiteurenlijst geschreven en overgedragen aan de schatmeesters. [7] Dit is wat zij gedaan hebben. Maar de schatmeesters dachten er bepaald niet hetzelfde over, en nadat ze het geschrift en degenen die het hadden overgeleverd, teruggeroepen hadden, deden ze inzage in hun argument voor de schuldeis. En toen ze gehoord hadden wat er was gebeurd, in overweging nemend wat voor dingen mij waren overkomen, probeerden ze hen er eerst van te overtuigen om mij te verschonen, waarbij ze duidelijk maakten dat het niet juist was dat burgers op basis van persoonlijke animositeit een boete namens de staat kregen. En toen ze geen mogelijkheid zagen om hen te overtuigen, hebben ze de aansprakelijkheid tegenover u op zich genomen[2] en hebben de strafmaatregel ongeldig verklaard…

[8] U weet dus dat ik door de schatmeesters verschoond ben, en hoewel ik van mening ben dat ik op grond van dit bewijs al vrijgesproken hoor te worden van de aanklacht, zal ik nog meer wetten en andere rechtvaardigingen aanreiken. Pak voor mij de wet.

[De wet wordt voorgelezen]

[9] U heeft gehoord dat de wet woordelijk voorschrijft om diegenen te beboeten die in de raadsvergadering beledigingen spreken. Maar ik heb getuigen aangevoerd van het feit dat ik het raadhuis niet ben binnengegaan, en omdat ik onterecht ben bestraft, heb ik geen boete en ben ik er ook niet aan gehouden om die te betalen. [10] Want als ik overduidelijk niet naar de raadsvergadering gegaan ben, en als de wet voorschrijft dat degenen die daarbinnen hun beledigingen spreken, een boete moeten betalen, dan heb ik klaarblijkelijk niets onwettigs gedaan, maar heb ik buiten deze wet om als gevolg van persoonlijke animositeit onterecht een boete gekregen. [11] Zij wisten ook zelf maar al te goed dat zij onrechtvaardig gehandeld hadden, want zij hebben geen rekenschap afgelegd en zijn ook niet naar een rechtbank  gegaan om hun acties door middel van stemming te laten bekrachtigen. En al hadden zij de straf terecht uitgedeeld en de boete bij u laten bekrachtigen, dan nog zou ik terecht van de aanklacht zijn vrijgesproken, omdat de schatmeesters mij van de boete verschoond hebben. [12] Want als zij niet bevoegd zouden zijn om te innen of kwijt te schelden, dan zou ik, wanneer ik wettig beboet was geweest, redelijkerwijs mijn schuld moeten betalen. Maar als het in hun macht ligt om te verschonen en zij rekenschap afleggen voor hun bestuursdaden, dan zullen ze, indien ze iets onrechtvaardigs gedaan hebben, daarvoor eenvoudigweg de passende straf ontvangen.

[13] De manier waarop ik ben aangegeven en beboet, daarmee bent u bekend. Maar het is nodig dat u niet alleen de reden voor de aanklacht weet, maar ook de aanleiding voor de persoonlijke vijandschap. Ik ben namelijk bevriend geraakt met Sostratos in de tijd voorafgaand aan hun vijandschap, omdat ik wist dat hij in de stad belangrijk geworden was. [14] En hoewel ik, dankzij zijn invloed, een bekend iemand geworden was, heb ik mij op geen enkele vijand gewroken en geen enkele vriend bevoordeeld. Want toen hij nog leefde, liet ik mij vanwege mijn leeftijd noodzakelijkerwijs niet in met het openbare leven[3], en ook nadat hij uit dit leven is heengegaan, heb ik met woord noch daad iemand van de aanklagers benadeeld. Ik kan zelfs dingen vertellen, op basis waarvan het veel terechter zou zijn dat ik van de tegenpartij iets goed ontvang dan dat ik kwaad moet lijden. [15] Vanwege de dingen die ik zojuist verteld heb, lieten zij hun woede stijgen, zonder dat er enige reden voor vijandschap was. Dus nadat ze gezworen hadden om diegenen als soldaat op te roepen die nog niet op veldtocht geweest waren, braken ze hun geloften en legden mijn zaak als een halsmisdrijf ter oordeel voor aan het volk, [16] na mij een boete op te leggen als iemand die een leider heeft beledigd en na het recht met voeten getreden te hebben, omdat zij met alle geweld om elke mogelijke reden mij wilden benadelen. Zij zouden al het mogelijke gedaan hebben om mij groot nadeel te bezorgen en zichzelf veel voordeel, deze mensen die, nu dat geen van die twee dingen het geval is, alles minder belangrijk vinden dan het bedrijven van onrecht. [17] Want deze mensen die geen respect hadden voor het volk—voor u—en die er ook geen belang aan hechtten om de goden te vrezen, die hebben zich daarentegen zo respectloos en misdadig gedragen, dat zij niet eens geprobeerd hebben om een excuus te geven voor hun acties, en tenslotte, omdat ze vonden dat ze mij nog niet genoeg gestraft hadden, hebben ze mij uit de stad verdreven. [18] Terwijl zij zich zo misdadig en gewelddadig gedroegen, hebben zij niet eens hun best gedaan om hun onrechtvaardigheid te verbergen. Ze dagen mij opnieuw voor het gerecht voor dezelfde zaken, hoewel ik niets onwettigs gedaan heb, en beschuldigen en beledigen mij, waarbij ze laster over mij uitstorten die niets te maken heeft met mijn gedrag, maar die goed bij hun gewoonlijke manier van doen past.

[19] Zij streven er op elke mogelijke manier naar dat ik in deze rechtzaak veroordeeld word. Maar laat u zich niet door hun laster opjutten en stem niet tegen mij, en herroep niet degenen die een beter en rechtvaardig besluit genomen hebben! Want zij hebben alles gedaan zoals het hoort, in overeenstemming met de wet, en zij hebben duidelijk niets onrechtvaardigs gedaan, maar hebben het recht uitermate in acht genomen. [20] Ik zou slechts beperkt boos kunnen worden van het feit dat deze mensen mij onrecht gedaan hebben, vanwege mijn overtuiging dat het nu eenmaal een regel is om je vijanden kwaad te doen en je vrienden goed. Maar als mijn recht mij van uw kant ontnomen zou worden, dan zou mij dat veel harder kwetsen. Ik zal dan immers niet denken dat ik kwaad lijd als gevolg van een persoonlijke vijandschap, maar als gevolg van de kwaadaardigheid van de gemeenschap. [21] Formeel strijd ik dus over een schuldeis, maar in werkelijkheid over mijn burgerschap. Want als ik rechtvaardige mensen tref (en ik heb vertrouwen in uw oordeel) dan zal ik zeker in de stad blijven. Maar als ik, door deze mensen hier voorgeleid, onterecht veroordeeld zou worden, dan zou ik snel weggaan. Want welke hoop zou mij ertoe moeten aanzetten om uw medeburger te blijven? Hoe zou ik mij moeten opstellen, de ijver van mijn tegenstanders kennende en niet wetende waar ik een rechtvaardig mens kan treffen? [22] Spant u zich dus maximaal in voor wat rechtvaardig is en bedenk dat u zich ook bij overduidelijk onrecht regelmatig genadig toont. Kijk niet de andere kant op, wanneer mensen die niets onwettigs gedaan hebben, vanwege een persoonlijke vijandschap onterecht in de grootste problemen terechtgekomen zijn!


[1] Strategen konden, net als andere leidinggevende personen, vergaderingen beleggen aangaande het onderwerp waarvoor zij verantwoordelijk waren, in dit geval die aangaande het leger en de oorlog. Blijkbaar had men ook in Athene een wet die het verbood om een ambtenaar in functie te beledigen.

[2] Alle magistraten moesten tegenover het volk aan het einde van hun termijn verantwoording afleggen over hun functioneren. Mocht daarbij iets onrechtmatigs naar voren komen, dan konden ze daarvoor gestraft worden.

[3] Omdat hij toen nog te jong was om politiek actief te zijn. In Athene gold de leeftijd van 30 jaar als het moment dat een burger zijn politieke rol op zich kon nemen.