(Grieks) (pdf)

[1] Het is een goede zaak, mannen, om Herakles vanwege zijn vele nobele daden te gedenken, waaronder het feit dat hij deze wedstrijd als eerste organiseerde uit goedgezindheid jegens Griekenland. Want tot die tijd waren de steden vervreemd van elkaar. [2] Maar nadat hij de tirannen gestopt had en hen die zich misdroegen had tegengehouden, riep hij een wedstrijd uit in lichamelijke kracht, een competitie in rijkdom en een demonstratie van wijsheid op de mooiste plek van Griekenland, zodat wij voor dit alles op dezelfde plek zouden samenkomen, om dingen te bekijken en andere dingen te beluisteren. Want hij geloofde dat de samenkomst op deze plek voor de Grieken het begin zou worden van een onderlinge vriendschap. [3] Deze instructie heeft hij ons dus gegeven, maar ik ben niet gekomen om in details te verzanden of moeilijk te doen over namen. Want dat vind ik het werk van sofisten, die totaal nutteloos zijn en zwaar gebrek hebben aan levensonderhoud, maar van een goede man en hoogst waardevolle burger is het de taak om over de belangrijkste zaken advies te geven, wanneer hij ziet dat Griekenland er zo schandalig voor staat, en dat enerzijds grote delen ervan zich onder de barbaar[1] bevinden, en anderzijds veel stadsstaten door tirannen omver zijn geworpen. [4] En als wij dat alles door zwakheid te lijden zouden hebben, dan zou het noodzakelijk zijn om genoegen te nemen met ons lot, maar aangezien het komt door factiestrijd en onderlinge rivaliteit, hoe zou het dan niet juist zijn om met het eerste op te houden en het tweede te verhinderen, wetend dat rivaliteit iets is voor mensen met wie het goed gaat, maar het nemen van de beste beslissing iets voor mensen in onze toestand? [5] Want aan alle kanten zien we grote gevaren ons omringen. U weet dat de macht toevalt aan hen die de zee beheersen, dat de koning[2] een beheerder van geld is, dat de lichamen van de Grieken toebehoren aan hen die geld te besteden hebben, en dat deze man veel schepen verworven heeft, en ook de tiran van Sicilië[3] veel schepen. [6] Het is dus van belang om de oorlog tegen elkaar te laten rusten en met gebruik van dezelfde opvatting onze aandacht te richten op ons behoud, om ons over het verleden te schamen en voor te toekomst te vrezen, en om te wedijveren met onze voorouders, die het voor elkaar kregen dat de barbaren, die andermans land begeerden, van hun eigen land beroofd werden, en die door het verdrijven van de tirannen een gezamenlijke vrijheid voor allen tot stand brachten. [7] Het meest van allen verbaas ik me over de Spartanen, met gebruik van welke opvatting zij om zich heen kijken, terwijl Griekenland in brand staat, aangezien zij niet onterecht de aanvoerders van de Grieken zijn, zowel door de deugd die hun volk eigen is als door hun kennis van de oorlog, en zij als enigen hun land bewonen zonder geplunderd te zijn, zonder muren te hebben, zonder partijenstrijd en zonder nederlaag, en zij altijd dezelfde gebruiken bezigen. Vanwege dat alles is er de hoop dat zij hun vrijheid als iets onsterfelijks in bezit hebben en dat zij, na in de gevaren van het verleden de redders van Griekenland te zijn geweest, ook zorg dragen voor die van de toekomst. [8] Er komt geen beter moment dan het heden. We moeten de rampspoed van hen die te gronde gericht zijn, niet beschouwen als andermans zorg, maar als iets dat ons aangaat, en we moeten niet wachten totdat de legers van hen allebei op ons afkomen, maar we moeten hun hoogmoed tegenhouden, zolang het nog kan. [9] Want wie zou zich niet opwinden, als hij ziet dat tijdens onze oorlog tegen elkaar zij groot geworden zijn? Door het plaatsvinden van deze schandelijke en vreselijke gebeurtenissen, is er voor die plegers van grote misdaden de gelegenheid ontstaan voor de gedane dingen, en voor de Grieken was er geen enkele mogelijkheid tot vergelding daarvoor. […]


[1] Met de ‘barbaar’ worden de Perzen bedoeld.

[2] De koning van Perzië.

[3] Dionysius van Syracuse.