(Grieks) (pdf)

[1] Geachte raad, hoewel ik bekend ben met een hoop kwalijke kanten van Simon, had ik niet verwacht dat hij zo ver zou gaan in zijn brutaliteit, dat hij over zaken waarvoor hij zelf straf zou moeten krijgen, als slachtoffer een aanklacht in zou dienen en zo de grote, heilige eed zou zweren en voor u zou komen. [2] Als andere mensen nu over mij een oordeel zouden moeten vellen, dan zou ik als aangeklaagde partij erg bang zijn, omdat ik zie dat er soms zulk een intrige en willekeur plaatsvindt, dat daaruit voor de aangeklaagde partij de meest onverwachte dingen voortkomen. Maar nu ik voor u kom, heb ik goede hoop dat mij recht gedaan zal worden. [3] Geachte raad, ik ben vooral geërgerd, omdat ik gedwongen zal zijn tot u te spreken over dingen die ik als slachtoffer voor me gehouden heb, omdat ik uit schaamte wilde voorkomen dat veel mensen ervan af zouden weten. Maar nu Simon mij in deze positie gedwongen heeft, zal ik u zonder iets te verbergen alles vertellen wat er gebeurd is. [4] En ik ga ervan uit, geachte raad, dat als ik schuldig zal blijken, ik geen enkel mededogen zal ontvangen. Als ik echter aantoon dat ik in deze zaak niet schuldig ben aan de dingen die Simon onder ede verklaard heeft, maar u wel wat onbezonnen lijk voor mijn leeftijd, door hoe ik mij ten opzichte van de jongen gedragen heb, dan verzoek ik u om mij niet in uw achting te laten dalen, want u weet dat alle mensen verlangens kunnen hebben, maar dat alleen de beste en meest gedisciplineerde onder hen in staat is om zijn tegenslagen op een ordelijke manier te dragen. En bij al die dingen heeft deze Simon hier mij steeds in de weg gestaan, zoals ik u zal aantonen.

[5] Geachte raad, allebei koesterden wij een verlangen voor Theodotos, een jongen uit Plataiai, en ik hoopte dat hij van mij zou gaan houden als ik hem goed behandelde, maar die ander dacht dat hij hem met bruut en misdadig gedrag kon dwingen om datgene te doen wat hij graag wilde. Het zou teveel werk zijn om al het kwaad op te noemen dat hij door hem geleden heeft, maar wat hij tegen mijzelf misdaan heeft, daarvan vind ik het belangrijk dat u het hoort. [6] Toen hij namelijk te weten was gekomen dat de jongen bij mij was, kwam hij ’s nachts dronken naar mijn huis, sloeg de deur in en ging het vrouwenverblijf binnen, waarin zich mijn zus en mijn nichtjes bevonden, die altijd zo’n eerbaar leven geleid hebben, dat ze er zelfs voor terugdeinzen om door hun familieleden gezien te worden.

[7] En deze man maakte het zo bont, dat hij niet eerder wilde weggaan, dan dat de omstanders en degenen die met hem meegekomen waren hem met geweld naar buiten sleepten, omdat ze vonden dat hij zich vreselijk misdroeg door bij jonge weesmeisjes naar binnen te gaan. En het ontbrak hem zozeer aan berouw over zijn wangedrag, dat hij, toen hij ontdekt had waar wij aan het eten waren, iets hoogst eigenaardigs deed dat moeilijk te geloven is, als men zijn waanzinnigheid niet zou kennen. [8] Want hij riep me naar buiten, en zodra ik daar kwam, begon hij me meteen te slaan, en toen ik mij verdedigde, ging hij op een afstand staan en bekogelde mij met stenen. En mij miste hij, maar Aristokritos, die samen met hem naar mij toe gekomen was, raakte hij met een steen en verwondde hij aan zijn voorhoofd. [9] Geachte raad, omdat ik dus enerzijds vond dat ik vreselijk behandeld was, maar mij anderzijds, wat ik ook eerder al zei, voor het incident schaamte, liet ik het erbij zitten en koos ik er liever voor om geen genoegdoening te ontvangen voor deze misdaden, dan dat ik bij de burgers voor gek zou staan, want ik wist dat wat er gebeurd was, zijn verdorven karakter niet zou misstaan, maar dat veel mensen mij zouden uitlachen, omdat ik zulke dingen meegemaakt had, vooral mensen die de gewoonte hebben om jaloers te worden, wanneer iemand zijn best doet om zich verdienstelijk te maken voor onze stad. [10] Ik was zo in vertwijfeling, geachte raad, over wat ik aanmoest met zijn misdadige gedrag, dat het mij het beste leek om een tijdje buiten de stad te verblijven. Ik nam de jongen dus mee (want ik moet de hele waarheid vertellen) en vertrok uit de stad. En toen ik dacht dat het voor Simon lang genoeg geweest was om de jongen te vergeten en om berouw te voelen over zijn eerdere misdaden, kwam ik weer terug. [11] En ikzelf vertrok naar Peiraieus, maar meteen toen hij te weten kwam dat Theodotos teruggekomen was en bij Lysimachos verbleef, die vlakbij het huis woonde dat hij huurde, trommelde hij een paar vrienden op. En ze aten en dronken, en hadden wachtposten op het dak geplaatst, zodat wanneer de jongen naar buiten zou komen, zij hem mee naar binnen konden sleuren. [12] Precies op dat moment kwam ik terug vanuit Peiraieus, en toen ik voorbijkwam, deed ik Lysimachos aan, en nadat we daar wat tijd doorgebracht hadden, gingen we naar buiten. En zij, inmiddels dronken geworden, vlogen naar buiten op ons af. Sommigen van degenen die hem vergezelden, wilden geen deel hebben aan deze misdaad, maar deze Simon hier en ook Theophilos, Protarchos en Autokles begonnen aan de jongen te trekken, maar hij wierp zijn kleed af en vluchtte weg. [13] En ik, in de overtuiging dat hij was ontsnapt en dat zij, op het moment dat zij mensen zouden tegenkomen, direct beschaamd de wijk zouden nemen, ja, met die dingen in gedachten ging ik via een andere straat weg. Op die manier probeerde ik hen zo snel mogelijk kwijt te raken, en ik beschouwde alles wat er door hun toedoen gebeurd was als een grote ramp voor mijzelf. [14] En op die plaats waar Simon zegt dat er een gevecht heeft plaatsgevonden, heeft niemand van hen of van ons een hoofdwond of enig ander letsel opgelopen. De mensen die daarbij aanwezig waren, zal ik u voor u als getuigen oproepen.

[Getuigen]

[15] Geachte raad, dat hij het dus was die onrecht bedreef en die plannen tegen ons beraamde, en niet ik tegen hem, daarvan hebben degenen die erbij aanwezig waren voor u getuigenis afgelegd. Hierna vluchtte de jongen een vollerij in, maar zij drongen naar binnen en voerden hem met geweld mee, terwijl hij schreeuwde en riep en luid protesteerde. [16] Hoewel er veel mensen te hoop liepen en zich over het gebeuren opwonden en zeiden dat het vreselijk was wat er gebeurde, trokken zij zich niets aan van wat er gezegd werd, en Molon de voller en enkele anderen die de jongen te hulp kwamen, sloegen zij in elkaar. [17] Tegen de tijd dat ze bij het huis van Lampon waren, liep ik hen, terwijl ik in mijn eentje onderweg was, toevallig tegen het lijf, en omdat het mij iets vreselijks en schandaligs leek om de andere kant op te kijken, terwijl de jongen zo misdadig en met zoveel geweld behandeld werd, pakte ik hem vast. Maar toen hun de vraag gesteld werd, waarom zij zo misdadig met hem omgingen., wilden ze niet praten, maar ze lieten de jongen los en sloegen op mij in. [18] Er ontstond een gevecht, geachte raad, en terwijl de jongen stenen naar hen wierp en het vege lijf probeerde te redden, en zij stenen naar ons wierpen en hem in hun dronkenschap ook nog eens sloegen, en ik mij verdedigde, en alle omstanders ons als slachtoffers te hulp kwamen, heeft iedereen in dat tumult verwondingen aan het hoofd opgelopen. [19] En de anderen die met hem dit dronkemansgeweld vertoonden, hebben mij, zodra ze mij zagen, meteen gevraagd om hen te vergeven, niet in de rol van slachtoffers, maar als mensen die vreselijke dingen hadden gedaan, en hoewel er sinds die tijd vier jaar verstreken zijn, heeft nog niemand mij ooit ergens van beschuldigd. [20] En deze Simon hier, die de aanstichter is van al deze ellende, hield zich de eerste tijd koest, uit angst voor zijn eigen hachje, maar toen hij vernam dat ik een civiele rechtzaak over het uitwisselrecht[1]verloren had, omdat ik deze slecht had aangepakt, kreeg hij minder respect voor mij en trok mij op deze brutale wijze in een rechtzaak als deze. En dat ik ook hierin de waarheid spreek, daarvoor zal ik mensen die erbij waren voor u als getuigen oproepen.

[Getuigen]

[21] U heeft nu zowel van mij als van de getuigen gehoord wat er plaatsgevonden heeft. Ik zou willen, geachte raad, dat Simon dezelfde instelling had als ik, zodat u, na van ons allebei de waarheid gehoord te hebben, gemakkelijk tot een rechtvaardige beslissing zou kunnen komen. Maar omdat hij zich niets aantrekt van de eden die hij gezworen heeft, zal ik proberen u ook de juiste informatie te verschaffen over die dingen waarover hij gelogen heeft. [22] Want hij had het lef om te zeggen dat hij driehonderd drachmen aan Theodotos had gegeven, omdat hij een contract met hem had gesloten, en dat ik met een vooropgezet plan de jongen van hem afgepakt heb. Maar zeg nu zelf, als dat waar was, dan had hij zoveel mogelijk getuigen moeten oproepen en deze zaak binnen wettelijke kaders moeten afhandelen. [23] Het ziet er echter naar uit dat hij nog nooit zoiets gedaan heeft, maar wel dat hij ons beiden aangevallen en geslagen heeft, dat hij dronken over straat gegaan is, deuren heeft ingeslagen en bij vrijgeboren vrouwen het huis is binnengedrongen. Geachte raad, u kunt toch niet anders dan deze dingen als aanwijzingen zien voor het feit dat hij tegen u liegt! [24] Kijk toch wat voor ongeloofwaardige dingen hij zegt. Want heel zijn eigen bezit heeft hij op tweehonderdvijftig drachmen geschat. Maar zeg nu zelf, het is dan toch wel heel opmerkelijk dat hij een gezelschapsjongen meer betaalt dan hij zelf bezit! [25] Hij gaat zelfs zover in zijn onbeschaamdheid dat het hem niet genoeg is om alleen hierover te liegen, over het geven van het geld, maar hij zegt ook dat hij het teruggekregen heeft. Maar zeg nu zelf, hoe zou het logisch zijn dat ik hem toendertijd datgene misdaan heb waarvan hij mij heeft beschuldigd, omdat ik hem zijn driehonderd drachmen afhandig wilde maken, en dat ik hem vervolgens, nadat we gevochten hebben, diezelfde hoeveelheid geld weer terugbetaald heb, zonder dat ik daarmee officiële schulden afloste en zonder dat er iets was dat mij ertoe dwong? [26] Nee, geachte raad, al die dingen zijn door hem verzonnen en bedacht. Hij zegt dat hij het geld gegeven heeft, omdat hij niet de indruk wil wekken zich vreselijk te misdragen, en hij pretendeert het teruggekregen te hebben, omdat het duidelijk is dat hij nooit geld opgeëist heeft en hier ook nooit officieel melding van gemaakt heeft.

[27] Hij beweert dat hij zich in een vreselijke toestand bevond, nadat hij bij zijn eigen voordeur door mij geslagen was. Het lijkt er echter meer op dat hij de jongen vanaf zijn huis zonder enig probleem meer dan vier stadiën[2] achtervolgd heeft, en hoewel meer dan tweehonderd mensen dit gezien hebben, ontkent hij dit.

[28] Hij beweert dat wij naar zijn huis gekomen zijn met een potscherf in de hand, en dat ik dreigde hem te zullen doden, en dat dit met voorbedachten rade was. Ik geloof echter, geachte raad, dat het gemakkelijk is om in te zien dat hij liegt, niet alleen voor u, die gewend bent om dit soort zaken onder ogen te hebben, maar ook voor alle anderen. [29] Want wie zou het geloofwaardig vinden dat ik met voorbedachten rade en met een vooropgezet plan midden op de dag naar Simons huis zou gaan, samen met de jongen, terwijl er zoveel mensen bij hem verzameld waren, tenzij ik al zover heen was in mijn waanzin dat ik ernaar verlangde om met veel mensen te gaan vechten, eens temeer daar ik wist dat hij mij maar wat graag bij zijn eigen voordeur zou zien, hij die ook mijn huis had bezocht en er met geweld was binnengedrongen, en zonder rekening te houden met mijn zus of mijn nichtjes zo brutaal was geweest om mij te zoeken, en die, toen hij ontdekt had waar ik aan het eten was, mij naar buiten had geroepen en mij klappen had gegeven? [30] En zou ik mij eerst koest gehouden hebben om een schandaal te vermijden, zijn slechte gedrag als een persoonlijke tegenslag beschouwend, en nadat er tijd voorbijgegaan was opnieuw het verlangen gekregen hebben dat er een schandaal zou ontstaan, zoals zij beweren? [31] Als de jongen bij hem geweest was, dat zou zijn leugen nog een zekere logica gehad hebben, omdat ik dan door mijn verlangen ertoe aangezet zou zijn om mij minder beheerst te gedragen dan verwacht mag worden. Maar nu sprak hij niet eens met hem, maar hij haatte hem het meest van alle mensen en hij verbleef juist bij mij. [32] En hoe zou iemand van u het geloofwaardig kunnen vinden dat ik eerst samen met de jongen uit de stad wegvoer, zodat ik niet met hem hoefde te vechten, maar dat ik, toen ik weer terugkwam, hem naar Simons huis bracht, waar ik de grootste problemen kon verwachten? [33] En ik zou plannen  tegen hem beraamd hebben, maar kwam zo slecht voorbereid, dat ik geen vrienden of slaven of enige andere persoon erbij had geroepen, behalve deze jongen, die niet in staat zou zijn geweest om mij te hulp te komen, maar wel om er onder marteling van te getuigen, als ik iets verkeerds zou doen? [34] En ben ik in mijn dwaasheid zelfs zover gegaan, dat ik met al mijn plannenmakerij Simon niet daar opzocht waar ik hem in zijn eentje te pakken kon krijgen, of het nu ’s nachts was of overdag, maar daarheen ging waar ik zelf door veel mensen gezien en in elkaar geslagen zou worden, alsof ik plannen tegen mezelf aan het beramen was, zodat ik door mijn vijanden zoveel mogelijk mishandeld zou worden?

[35] Bovendien, geachte raad, kan men ook uit het verloop van het gevecht zelf eenvoudig opmaken dat hij liegt. Want toen de jongen het doorhad, wierp hij zijn mantel af en vluchtte weg, en zij achtervolgden hem, en ik ging via een andere straat weg. [36] Zeg nu zelf, wie moet men als de schuldige zien voor wat er gebeurd is, degenen die vluchten, of degenen die proberen hen te pakken te krijgen? Volgens mij is het voor iedereen duidelijk dat mensen die voor zichzelf vrezen, degenen zijn die vluchten, en mensen die iets slechts in de zin hebben, degenen zijn die achtervolgen. [37] En begrijp me goed, het is niet zo dat dit in theorie de logische gang van zaken was, maar dat het in werkelijkheid anders gegaan is. Nee, zij hebben de jongen te pakken gekregen en voerden hem met geweld een andere kant uit, en toen ik hen bij toeval tegenkwam, raakte ik hen niet aan, maar pakte ik de jongen vast, maar zij namen hem met geweld mee en sloegen mij in elkaar. En daarvan is door degenen die erbij aanwezig waren getuigenis afgelegd tegenover u. Het zou daarom verschrikkelijk zijn als ik volgens u in deze zaak met voorbedachten rade gehandeld zou hebben, terwijl in werkelijkheid zij het zijn die zulke verschrikkelijke en misdadige dingen hebben gedaan. [38] Welke behandeling zou ik gekregen hebben, als de situatie het tegenovergestelde zou zijn geweest van wat er nu feitelijk gebeurd is, als ik zelf met veel vrienden Simon had opgezocht, met hem gevochten had en hem geslagen en achtervolgd had en nadat ik hem te pakken had gekregen, met geweld had proberen mee te nemen, wanneer ik hier, nu dat hij het is die deze dingen gedaan heeft, in een rechtzaak als deze terechtgekomen ben, waarin ik zowel wat mijn vaderland als wat mijn bezit betreft, gevaar loop? [39] En het grootste en meest in het oog springende bewijs van allemaal: hij die naar eigen zeggen door mij onrechtvaardig behandeld en belaagd is, durfde vier jaar lang geen aanklacht bij u in te dienen. Alle anderen, wanneer zij verliefd zijn, en degene van hen afgepakt wordt voor wie zij gevoelens hebben, en wanneer zij in elkaar geslagen worden, zullen woedend onmiddellijk genoegdoening proberen te halen, maar hij pas tijden later.

[40] Geachte raad, volgens mij heb ik voldoende aangetoond dat ik aan niets van het gebeurde schuldig ben. En mijn houding in conflicten rond dit soort zaken is zodanig, dat hoewel ik veel agressie van Simon te verduren kreeg en in het bijzonder door hem een verwonding aan mijn hoofd heb opgelopen, ik mij er niet toe kon zetten om hem aan te klagen, in de overtuiging dat het iets verschrikkelijks zou zijn als wij, wanneer we ruzie met mensen maken om een jongen, hen om die reden uit hun vaderland proberen te verdrijven. [41] Verder was ik ook van mening dat er geen sprake is van verwonding met voorbedachten rade, wanneer iemand een wond toebrengt zonder dat hij de ander wil doden. Want wie is er zo gek dat hij lange tijd van tevoren gaat bedenken hoe een van zijn vijanden een verwonding moet oplopen? [42] Ook degenen die hier de wetten opgesteld hebben, vonden het duidelijk niet nodig om mensen, wanneer zij in een gevecht per ongeluk elkaars hoofd verwonden, om die reden uit hun vaderland te verbannen, want anders zouden ze er een hele hoop verbannen hebben. Iedereen echter die een plan beraamt om een ander te doden en hem verwondt, maar er niet in slaagt hem te doden, met betrekking tot dit soort mensen hebben ze zulke grote straffen ingesteld, vanuit de mening dat het terecht is dat zij gestraft worden voor datgene wat ze beraamd en uitgedacht hebben, en dat ze, ook al is het hen niet gelukt, toch niets minder dan dat gedaan probeerden te krijgen. [43] Ook u heeft in het verleden al vaak dit onderscheid inzake voorbedachten rade gemaakt. Want het zou toch vreselijk zijn als iedereen die bij een gevecht als gevolg van een dronkemansruzie, of bij wijze van spel, of vanwege een belediging, of om een meisje, een verwonding zou oplopen, en als vanwege deze dingen waarover iedereen, zodra hij weer wat afgekoeld is, berouw heeft, u zulke grote en verschrikkelijke straffen zou uitdelen, dat u burgers uit hun vaderland zou verbannen.

[44] Ik sta vooral verbaasd over het karakter van deze man, want het lijkt me niet bij dezelfde persoon te horen om verliefd te zijn en om valse beschuldigingen te uiten. Het eerste is immers iets voor goedhartige mensen, maar het tweede eerder iets voor iemand die doortrapt is. Ik zou willen dat ik u ook op alle andere vlakken zijn kwade inborst duidelijk kon maken, zodat u zou inzien dat het veel rechtvaardiger zou zijn wanneer hij zich tegen de doodstraf zou moeten verdedigen, dan dat hij anderen voor het gerecht daagt waarin zij het risico lopen hun vaderland te verliezen. [45] De rest zal ik laten voor wat het is, maar datgene waarvan het volgens mij goed is dat u het hoort en dat als bewijs kan dienen voor zijn overmoed en brutaliteit, dat wil ik vermelden. In Korinthe namelijk, toen hij daar aankwam na de strijd tegen de vijand en de veldtocht naar Koroneia[3], vocht hij met de taxiarch[4] Laches en sloeg hij hem, en toen het burgerleger in zijn volledigheid was uitgetrokken, bleek hij hoogst ongedisciplineerd en een enorme lastpak en werd hij als enige van de Atheners door de strategen bij officiële afkondiging uit het leger verwijderd.

[46] Ik zou nog veel meer over hem kunnen zeggen, maar omdat het tegen de regels is om in uw bijzijn van het onderwerp af te wijken, vraag ik u het volgende in gedachten te houden: zij zijn het die met geweld ons huis zijn binnengedrongen, zij zijn het die ons achtervolgd hebben, zij zijn het die ons op straat met geweld hebben vastgegrepen. [47] Onthoud dit, wanneer u over uw uitspraak gaat stemmen, en laat niet toe dat ik uit mijn vaderland verbannen word, waarvoor ik vele gevaren heb getrotseerd en waarvoor ik vele openbare werken heb verricht. Nooit ben ik ervoor de oorzaak van iets kwaads geweest, en ook niemand van mijn voorouders, maar wel van veel goeds, [48] zodat ik terecht uw barmhartigheid en die van anderen zou ontvangen, niet alleen als mij iets zou gebeuren van wat Simon graag wil, maar ook omdat ik gedwongen ben vanwege dit soort zaken in een rechtzaak als deze te verschijnen.


[1] Als een burger aangewezen was voor een liturgie, oftewel het betalen en organiseren van een openbare dienst aan de gemeenschap, en als hij meende dat een ander meer geld had dan hij en dus meer voor deze taak in aanmerking kwam, dan kon hij hem oproepen om de liturgie over te nemen, of om anders met hem van bezittingen te ruilen.

[2] Een stadion is ongeveer 185 meter, dus vier stadiën zijn ongeveer 750 meter.

[3] In 394 v. Chr. streedt een coalitie van Thebe en Athene in de slag bij Koroneia tegen de Spartanen. De Spartanen, onder leiding van Agesilaos, behaalden de overwinning.

[4] Een taxiarch is het hoofd van een infanterie-eenheid. Bij een oorlog diende elke phyle een dergelijke eenheid met taxiarch te leveren.