(Grieks) (pdf)

[1] Heren rechters, ik zal volgens mij niet om getuigen verlegen zitten, want ik zie velen van u de rechtertaak vervullen die er toen bij waren, toen Lysitheos Theomnestos aanklaagde voor het feit dat deze het volk had toegesproken, hoewel hem dat niet was toegestaan, omdat hij zijn schild van zich had geworpen.[1] Tijdens die rechtszaak zei hij namelijk dat ik mijn eigen vader gedood had. [2] Als hij mij ervan beschuldigd had dat ik de zijne gedood had, dan zou ik hem zijn woorden hebben kunnen vergeven (want ik vond hem onbeduidend en waardeloos), en ook als ik een andere van de verboden woorden had gehoord, had ik geen stappen tegen hem ondernomen (want ik vind het kleinzielig en al te procedeerzuchtig om over laster een rechtszaak te beginnen), [3] maar in dit geval lijkt het mij een schande te zijn om mijn vader, die zijn waarde voor u en de stad zo vaak bewezen heeft, niet te wreken op hem die dit gezegd heeft, en ik wil van u weten of hij straf zal krijgen, of dat hij als enige van de Atheners het privilege heeft om in strijd met de wet te doen en te zeggen wat hij maar wil.

[4] Heren rechters, ik ben tweeëndertig jaar, en het is nu het twintigste jaar sinds u teruggekeerd bent.[2] Blijkbaar was ik dus een dertienjarige toen mijn vader door de dertig gedood werd.[3] En omdat ik zo jong was, wist ik niet wat een oligarchie was, en kon ik hem ook niet helpen toen hij dit onrecht te verduren kreeg. [5] Ook zou ik hem werkelijk niet hebben kunnen belaagd voor zijn geld, want mijn oudere broer Pantaleon heeft alles gekregen, en toen hij de voogdij over ons kreeg, heeft hij ons erfdeel van ons afgepakt. Dus om vele redenen, heren rechters, past het bij mij om te willen dat hij zou leven. Het is noodzakelijk dat u hieraan herinnerd wordt, maar er zijn niet veel woorden nodig, want u weet bijna allemaal dat ik de waarheid spreek. Niettemin zal ik getuigen hiervan aandragen.

[Getuigen]

[6] Misschien, heren rechters, zal hij zich in zijn verdediging niet op deze punten richten, maar zal hij tegen u zeggen wat hij ook tegen de arbiter durfde te zeggen, namelijk dat het niet een van de verboden woorden is, als iemand zegt dat een ander zijn vader gedood heeft.[4] De wet stelt daarop immers geen verbod, maar laat het niet toe om iemand een moordenaar te noemen. [7] Maar ik denk, heren rechters, dat uw discussie niet gaat over woorden, maar over hun betekenis, en iedereen weet dat degenen die mensen gedood hebben, ook moordenaars zijn, en dat degenen die moordenaars zijn, ook mensen gedood hebben. Het zou voor de wetgever immers een enorm karwei zijn om alle woorden op te schrijven die dezelfde betekenis hebben, maar door over één ervan te spreken, heeft hij het over hen allemaal duidelijk gemaakt. [8] Want, Theomnestos, het lijkt me niet dat als iemand zou zeggen dat jij een vadermoordenaar of een moedermoordenaar bent, je genoegdoening van hem zou willen krijgen, maar als iemand zou zeggen dat je degene neergeslagen hebt die je gebaard heeft, of die je verwekt heeft, je zou vinden dat hij zonder straf moet blijven, omdat hij geen van de verboden woorden gesproken heeft. [9] Ook zou ik graag het volgende van jou te weten komen (want je bent hier bedreven in en je hebt er veel ervaring mee, zowel in woord als in daad): als iemand zou zeggen dat jij je schild hebt weggegooid, en in de wet staat: “Als iemand zegt dat een ander zijn schild van zich geworpen heeft, is hij strafbaar”, zou je dan geen rechtszaak tegen hem beginnen, maar zou het prima voor jou zijn om je schild te hebben weggegooid en zou je zeggen dat het je niets kan schelen? [10] Ook ‘weggooien’ en ‘van zich werpen’ zijn immers niet hetzelfde. En als je een van de elf was[5], dan zou je het volgens dezelfde redenatie ook niet accepteren als iemand een ander aan je voorgeleidt en zegt dat hij hem van zijn mantel ontdaan heeft, of hem zijn onderkleed heeft uitgetrokken, maar je zou hem vrijspreken, omdat hij geen kledingdief genoemd wordt. En ook als iemand is gearresteerd, omdat hij een kind heeft meegenomen, zou je zeggen dat hij geen ontvoerder is, wanneer je strijd voert over woorden, maar geen aandacht hebt voor de daden waarvoor iedereen die woorden gebruikt. [11] Neem ook dit nog in overweging, heren rechters: deze man is volgens mij namelijk uit gemakzucht en zwakte niet de Areopaag opgegaan. Want iedereen weet dat op die plek, wanneer ze er moordrechtszaken houden, zij hun eed niet met dat woord afleggen, maar met het woord waarmee ik belasterd ben. De aanklager zweert immers dat de ander gedood heeft, en de beklaagde zweert dat hij niet gedood heeft. [12] Zou het niet vreemd zijn om de dader vrij te spreken, wanneer hij beweert een moordenaar te zijn, omdat de beschuldigende partij heeft gezworen dat de beklaagde iemand gedood heeft? En wat is het verschil met wat hij hier zal zeggen? Zelf ben je ook een rechtszaak tegen Lysitheos begonnen voor laster, omdat hij gezegd had dat jij je schild had weggegooid. Er staat in de wet echter niets over weggooien, maar zij schrijft voor dat als iemand zegt dat een ander zijn schild van zich heeft geworpen, hij hem vijfhonderd drachmen schuldig is. [13] Is het niet gek dat wanneer jij erom vraagt je vijanden te straffen, omdat ze je belasterd hebben, je de wetten net zo interpreteert als ik nu doe, maar wanneer jij een ander onwettig belastert, je geen straf hoort te krijgen? Ben je zo handig dat je de wetten kunt gebruiken zoals je maar wilt, of ben je zo machtig dat je denkt dat jouw slachtoffers nooit genoegdoening zullen krijgen? [14] En schaam je je ook niet om je zo hersenloos te gedragen, dat je het nodig vindt om geen voordeel te halen uit al het goede dat je voor de stad gedaan hebt, maar uit datgene wat je verkeerd gedaan hebt, maar waar je geen straf voor gekregen hebt? Lees mij de wet voor.

[Wet]

[15] Heren rechters, ik denk dat u allemaal weet dat ik gelijk heb, maar dat hij zo dom is dat hij niet kan begrijpen wat er gezegd wordt. Ik wil hem dus ook met behulp van andere wetten over dit punt onderrichten, zodat hij nu hopelijk op het spreekgestoelte eindelijk eens opgevoed kan worden en ons voortaan geen gedoe meer bezorgt. Lees mij ook de oude wetten van Solon voor.

[Wet]

[16] “Hij moet vijf dagen in het voetblok geketend worden, als de Heliaia hem geen extra straf oplegt. [6]” Dat voetblok, Theomnestos, is wat tegenwoordig “in het hout geketend” genoemd wordt. En als degene die geketend was, vrij zou komen en de elf tijdens hun eindverantwoording zou aanklagen dat hij niet in het voetblok geketend was, maar in het hout, zouden ze hem dan niet onnozel vinden? Lees een andere wet voor.

[Wet]

[17] “Hij moet een eed bij Apollo afleggen en een garantstelling geven. En als hij bang is voor het vonnis, dan moet hij op de loop gaan.” Dit ‘een eed afleggen’ betekent ‘zweren’, en ‘op de loop gaan’ is wat wij nu ‘wegrennen’ noemen. “Wie de deur blokkeert, terwijl de dief binnen is.” Dit ‘blokkeren’ betekent ‘op slot doen’, en voer daar geen discussie over!

[18] “Laat het geld uitstaan voor zoveel de geldschieter maar wil.” Dit ‘uitstaan’, mijn beste, betekent niet dat het op de weegschaal staat, maar dat het zoveel rente geeft als men maar wil. Lees ook nog het laatste deel van deze wet voor.

[19] “Alle vrouwen die zichtbaar rondlopen.” En: “Voor schade aan een huisknecht is hij het dubbele bedrag schuldig.” Houd uw aandacht erbij. ‘Zichtbaar’ betekent ‘in het openbaar’, ‘rondlopen’ betekent ‘tippelen’ en ‘huisknecht’ betekent ‘bediende’. [20] Er zijn nog veel ander van dit soort voorbeelden, heren rechters. Maar als hij niet van ijzer is, denk ik dat het in zijn verstand is gaan dagen dat de dingen nu en in het verleden hetzelfde zjin, maar dat wij nu soms niet dezelfde woorden gebruiken als vroeger. En hij zal laten zien dat het zo is, want hij zal in in stilte van het spreekgestoelte gaan. [21] En zo niet, dan vraag ik u, heren rechters, om een rechtvaardig besluit te nemen, in overweging nemend dat het iets veel ergers is om te horen te krijgen dat men zijn vader gedood heeft dan dat men zijn schild van zich geworpen heeft. Zelf zou ik in elk geval liever hebben dat ik alle mogelijke schilden had weggegooid, dan dat ik zoiets van plan zou zijn met mijn vader.

[22] Hoewel hij dus schuldig was aan het ten laste gelegde, en de consequentie voor hem vrij klein zou zijn, heeft hij niet alleen genade van u ontvangen, maar heeft hij ook degene die tegen hem getuigde met het verlies van diens burgerrechten weten te straffen. En ik, die hem datgene heb zien doen waarvan u ook afweet, en die zelf mijn schild wel behouden heb, nu ik belasterd ben van zo’n goddeloze en vreselijke zaak en de consequentie voor mij heel groot zal zijn, als hij vrijuit gaat, maar het hem niets zal uitmaken, als hij aan laster schuldig wordt bevonden, zal ik geen genoegdoening van hem krijgen? [23] Welke aanklacht tegen mij ligt er voor u? Dat er terecht kwaad van mij gesproken is? Maar dat zou u zelf niet zeggen. Dat de beklaagde beter is dan ik en uit een betere familie komt? Ook zelf zou hij dat niet vinden. Dat ik mijn wapens van mij heb geworpen en daarna een rechtszaak voor laster begin tegen iemand die ze behouden heeft? Maar dat is niet het verhaal dat zich door de stad verspreid heeft. [24] Herinner u dat u hem dat grote en mooie geschenk gegeven heeft.  Wie zou daarbij geen medelijden hebben met Dionysios, die zulk een tegenslag te verduren kreeg, een man die zich in gevaren iemand van de hoogste kwaliteit betoond had, [25] die uit de rechtszaal vertrok en zei dat wij die desastreuze veldtocht gehouden hadden, waarin velen van ons gestorven waren, en dat degenen die hun wapens behouden hadden, door degenen die ze hadden weggeworpen schuldig bevonden waren aan het geven van een vals getuigenis, en dat het voor hem beter was geweest om toen te sterven dan thuis te komen en een zodanig lot te ondergaan? [26] Heb geen medelijden met Theomnestos, nu er terecht kwaad van hem gesproken wordt, en toon geen genade aan iemand die hybris pleegt en in strijd met de wet spreekt. Want wat zou voor mij een grotere tegenslag zijn dan dit, om van zo schandelijke zaken beschuldigd te worden met betrekking tot zulk een vader? [27] Hij die meermaals legeraanvoerder was, en vele andere gevaren samen met u getrotseerd heeft. Zijn lichaam is nooit in handen van de vijand gevallen, en hij is nooit tekort geschoten in zijn eindverantwoording tegenover de burgers. En op een leeftijd van zevenenzestig jaar is hij tijdens de oligarchie gestorven vanwege zijn welwillendheid jegens uw democratie. [28] Het is toch terecht om boos te worden op iemand die zulke dingen zegt en om mijn vader te hulp te komen, aangezien er ook over hem kwaad gesproken wordt? Wat voor pijnlijkers zou hem kunnen gebeuren dan dit, om gedood te zijn door zijn vijanden en de beschuldiging te krijgen door zijn kinderen uit de weg geruimd te zijn? Ook nu nog, heren rechters, staan de gedenktekens van zijn deugd bij uw heiligdommen opgesteld, en die van de lafheid van hem daar en van zijn vader bij die van de vijanden. Zozeer zit lafheid in hun natuur! [29] En heren rechters, hoe groter en jeugdiger zij zijn van uiterlijk, des te meer woede verdienen zij. Want het is duidelijk dat zij met hun lichaam veel kunnen, maar dat het met hun geest niet goed zit.

[30] Heren rechters, ik hoor dat hij zich tot dit argument wendt, dat hij dit alles uit woede gesproken heeft, omdat ik hetzelfde getuigenis gaf als Dionysios. Maar bedenk, heren rechters, dat de wetgever geen enkel begrip heeft voor woede, maar de spreker straft, als deze niet aantoont dat wat hij gezegd heeft, waar is. Zelf heb ik nu al tweemaal hierover getuigd, want ik wist nog niet dat u straf geeft aan degenen die het gezien hebben, maar degenen die hun schild van zich werpen, vergeving schenkt.

[31] Ik weet niet wat ik nog meer hierover moet zeggen, maar ik vraag u om Theomnestos te veroordelen, in overweging nemend dat er voor mij geen ernstigere rechtszaak had kunnen zijn. Want ik klaag nu aan wegens laster, maar in dezelfde stemming sta ik onder verdenking van moord op mijn vader, ik die in mijn eentje, zodra ik officieel volwassen was, de dertig aangeklaagd heb op de Areopaag. [32] Houd dit alles in herinnering en wees een hulp voor mij, mijn vader, de wetten die hier gelden en de eden die u gezworen heeft.


[1] De Griekse hoplieten maakten in de oorlog gebruik van een falanx-opstelling. Soldaten hielden hun schild in de linkerhand en bschermden daarmee zowel zichzelf als hun linkerbuurman. Een gesloten formatie was essentieel voor het succes van deze opstelling. Als een soldaat op de vlucht sloeg, en ‘zijn schild van zich wierp’, liet hij zijn makkers in groter gevaar achter. Begrijpelijkerwijs kwam dit iemand reputatie niet ten goede.

[2] Met de terugkeer bedoelt hij het herstel van de democratie in 403 v. Chr.

[3]  De dertig tirannen waren een groep die na de Peloponnesische Oorlog de macht gegrepen had, met stilzwijgende goedkeuring van de Spartanen. Hun regering vormde een waar schrikbewind. Zij brachten veel democratisch gezinde burgers ter dood

[4] In Athene was het strafbaar om iemand valselijk van een misdaad te beschuldigen. De ‘verboden woorden’ verwijzen dus naar zaken die je een ander niet ongestraft kon noemen.

[5] Athene stelde elk jaar een groep van elf personen aan, die verantwoordelijk waren voor de uitvoering van gerechtelijke uitspraken, zoals het innen van boetes, het gevangen houden van mensen en het uitvoeren van executies.

[6] De Heliaia was de hoogste rechtbank in Athene.