[1] Geachte raad, het wekt verbazing dat er strijd is over de vraag of er een schikking tussen ons heeft plaatsgevonden. Wat het span runderen betreft en de slaven en al hetgeen hij in overeenstemming met het uitwisselrecht heeft gekregen, kan hij moeilijk ontkennen dat hij ze teruggegeven heeft. Maar hoewel er over alles duidelijke afspraken gemaakt zijn, ontkent hij ze voor wat betreft het meisje, namelijk dat hij heeft toegezegd dat wij haar in gemeenschappelijk gebruik zouden hebben. [2] Het is duidelijk dat hij het uitwisselrecht vanwege haar heeft toegepast. En als reden voor het feit dat hij alles wat hij gekregen had weer heeft teruggegeven, zou hij (wanneer hij de waarheid wil vertellen) niets anders kunnen zeggen dan dat onze vrienden ons in deze hele kwestie weer tot elkaar gebracht hebben. [3] Ik zou willen dat hij niet uitgeloot was geweest als rechter bij de Dionysia[1], zodat het u duidelijk zou zijn geweest dat hij met mij verzoend was, aangezien hij ervoor gestemd zou hebben dat mijn phyle zou winnen.[2] Maar nu heeft hij dat wel op zijn stemtafeltje geschreven, maar is hij uitgeloot. [4] En dat ik deze dingen naar waarheid spreek, dat weten Philinos en Diokles. Maar zij kunnen niet getuigen, omdat zij niet de eed gezworen hebben voor deze rechtzaak waarin ik mij verdedig. U zou dan namelijk duidelijk te horen krijgen dat wij degenen waren die hem als jurylid hadden aangemeld en dat hij daar zat omwille van ons. [5] Maar goed, als hij wil, dan was hij een vijand. Dat punt schenk ik hem, want het maakt niet uit. Naar hij beweert, kwam ik om hem te doden en kwam ik met geweld zijn huis binnen. Maar waarom heb ik hem dan niet gedood, toen ik zijn lichaam in mijn macht had en ik zoveel sterker was dat ik ook het meisje mee kon nemen? Laat hem u dat maar eens vertellen. Maar hij heeft niets te zeggen. [6] Bovendien, niemand van u is ermee onbekend dat hij sneller gestorven zou zijn als hij met een mes gestoken was dan wanneer hij geslagen wordt met de vuist. Toch blijkt zelfs hij ons er niet van te beschuldigen met een dergelijk voorwerp gekomen te zijn, maar hij zegt met een potscherf te zijn verwond. Uit wat hij verteld heeft, moge daarom duidelijk zijn dat het niet met voorbedachten rade gebeurd is. [7] Want dan zouden wij niet op deze manier gekomen zijn, zonder dat het duidelijk was of we bij hem een potscherf zouden aantreffen, of iets anders waarmee we hem zouden kunnen doden, maar wij zouden er vanaf thuis al mee gelopen hebben. Wij bekennen dat we aangeschoten waren en dat we kwamen voor jongens en fluitspeelsters. Dus hoe kan er sprake zijn van voorbedachte raad? Op geen enkele wijze, lijkt mij. [8] Maar deze man beleeft zijn hartstocht anders dan anderen en wil het allebei hebben, namelijk het geld niet teruggeven en het meisje houden. En tot hartstocht gedreven door dat meisje, staat hij snel met zijn vuisten klaar en gaat hij zich aan wijn te buiten, en men moet zich tegen hem verdedigen. En zij zegt het ene moment dat ze veel om mij geeft en het andere moment om hem, omdat ze bemind wil worden door allebei. [9] Ik van mijn kant was vanaf het begin alleszins redelijk en ben dat nu nog steeds, maar hij neemt alles zodanig zwaar op, dat hij zich er niet voor schaamt om een blauw oog een verwonding te noemen en om op een bed rondgedragen te worden en te doen alsof hij er vreselijk aan toe is, en dat vanwege een seksslavinnetje dat hij zonder enige ruzie voor zichzelf zou kunnen hebben, als hij mij het geld maar terugbetaalt. [10] En hij beweert op een vreselijke manier belaagd te zijn en maakt over alles ruzie met mij, maar hoewel het mogelijk is om de proef op de som te nemen door het meisje te martelen, wil hij dat niet. Zij had allereerst kunnen verklaren of zij van ons gezamenlijk is of van hem persoonlijk, en ook of ik de helft van het geld heb bijgedragen, of dat hij alles betaald heeft, en of wij ons verzoend hadden of nog steeds vijanden waren, [11] en bovendien of wij gekomen waren na daartoe uitgenodigd te zijn, of zonder dat iemand ons geroepen had, en ook of hij het gevecht begonnen was, of dat ik hem als eerste geslagen had. Van dit alles en ook nog van andere zaken zou er niet één ding zijn dat zij niet gemakkelijk aan henzelf en aan anderen duidelijk zou kunnen maken.
[12] Geachte raad, dat er dus van voorbedachte raad geen sprake was en dat ik hem niet onrechtvaardig behandeld heb, is u met veel bewijsstukken en getuigenissen aangetoond. Net zo’n sterke aanwijzing als het voor hem geweest was dat hij de waarheid zou lijken te spreken, wanneer ik de marteling had afgewezen, zo’n groot bewijsstuk beschouw ik het voor mij dat ik niet lieg, nu hij bij het meisje niet de proef op de som heeft willen nemen. Ook vind ik dat u niet al te veel waarde moet hechten aan zijn woorden, wanneer hij zegt dat zij vrij is. Haar vrijheid is immers ook mijn zaak, aangezien ik net zoveel geld heb betaald. [13] Maar hij liegt en spreekt de waarheid niet. Het zou toch vreselijk zijn dat ik, wanneer ik losgeld zou betalen aan vijanden voor de bevrijding van mijn lichaam, haar zou kunnen gebruiken zoals ik maar zou willen, maar het mij, nu ik gevaar loop voor wat betreft mijn vaderland, niet eens geoorloofd zal zijn om van haar de waarheid te vernemen over die dingen waarvoor ik voor de rechter gesleept ben! En het zou veel beter te rechtvaardigen zijn dat zij om deze reden gemarteld zou worden dan dat zij verkocht zou worden voor een bevrijding uit de handen van vijanden, in die mate namelijk dat, wanneer vijanden bereid zijn om iemand te laten gaan, het voor die persoon mogelijk is om naar huis terug te keren, mits hij nog andere bronnen van rijkdom heeft, maar bij persoonlijke tegenstanders is dat niet mogelijk. Zij zijn er immers niet op uit om geld te krijgen, maar spannen zich in om die persoon uit zijn vaderland te verjagen. [14] Zodoende dient u het niet te accepteren, nu hij er niet mee instemt dat het meisje gemarteld zou worden, omdat hij beweerd heeft dat ze vrij is, maar dient u hem veel eerder te veroordelen wegens smaad, omdat hij met het overslaan van een zo nauwkeurig onderzoek gemeend heeft u gemakkelijk om te tuin te kunnen leiden. [15] Want zijn voorstel aangaande de punten waarvoor hij wil dat zijn eigen slaven gemarteld worden, moet u niet betrouwbaarder achten dan het onze. Wat zij immers weten, namelijk dat wij naar hem toe gegaan zijn, dat geven we zelf ook al toe. Maar of we daartoe uitgenodigd waren of niet, en of ik als eerste geslagen werd of als eerste sloeg, daarvan zou het meisje meer kennis hebben. [16] Bovendien, als we zijn slaven zouden martelen, die van hem persoonlijk zijn, dan zouden ze hem reflexmatig willen plezieren en bezijdens de waarheid leugens over mij vertellen. Zij is daarentegen gemeenschappelijk bezit, omdat wij allebei op gelijke wijze geld betaald hebben. Ook was zij het beste op de hoogte. Alles wat er gedaan is, is omwille van haar gebeurd. [17] En het zal niemand ontgaan dat wanneer zij gemarteld zou worden, ik geen gelijke kansen zou hebben, maar dat ik een risico zou nemen. Want zij getroost zich duidelijk meer moeite voor hem dan voor mij, en samen met hem heeft ze onrecht tegen mij begaan, maar nog nooit heeft ze samen met mij iets tegen hem misdaan. Niettemin heb ik mijn toevlucht tot haar genomen, maar heeft hij geen vertrouwen in haar gesteld.
[18] Geachte raad, nu ik het risico loop van zo’n hoge straf, is het nodig om zijn woorden niet lichtvaardig aan te nemen. Houd in gedachten dat deze rechtzaak mijn vaderland en mijn leven als inzet heeft en neem deze voorstellen tot marteling mee in uw overweging. En zoek geen sterkere bewijzen dan deze, want ik zou geen andere kunnen noemen dan deze om duidelijk te maken dat ik niets vooraf tegen hem in de zin had. [19] Geachte raad, ik ben ontsteld, omdat ik vanwege een hoer en een slavin gedwongen ben gevaar te lopen in de grootste dingen. En na welk kwaad ooit begaan te hebben jegens de stad of jegens hemzelf? Of na wat tegen iemand van de burgers misdaan te hebben? Nee, door mij is nooit zoiets gedaan. Maar het meest onredelijke van alles: ik loop nu het gevaar mij een veel grotere rampspoed op de hals te halen, dankzij hen. [20] Dus bij uw kinderen en vrouwen en bij de goden die deze plek in bezit hebben, ik vraag en ik smeek u: heb erbarmen met mij en kijk niet weg nu ik in de handen van deze man gevallen ben! Sla mij niet met onherstelbare rampspoed! Want ik verdien het niet om uit mijn vaderland verbannen te worden, en hij verdient het niet om zo’n grote genoegdoening van mij te krijgen voor dingen waarvan hij zegt dat hij onrecht heeft geleden, zonder dat hij onrecht geleden heeft.
[1] De Grote Dionysia waren een jaarlijks terugkerend feest ter ere van Dionysos, waarbij ook wedstrijden in zang, dans en toneel plaatsvonden.
[2] De Atheense polis was verdeeld in 10 volksdelen (phylen) die in het openbare leven vaak een belangrijke rol speelden, zoals bij politieke besluitvorming en bij religieuze festiviteiten.