Antilochos kwam bij Achilles en vergoot hete tranen: “Achilles, de allerdierbaarste Patroklos is niet meer! Hektor heeft hem gedood en kreeg zelf jouw wapenrusting in zijn bezit.” Een zwarte wolk van verdriet bedekte Achilles. Met beide handen strooide hij veel as over zijn hoofd, en hij schond zijn schitterende gezicht. De slavinnen van Patroklos renden de tenten uit en weenden hevig, want Patroklos was vroeger altijd vriendelijk voor hen. Ook Achilles jammerde vreselijk.
In de onmetelijke zee hoorde Thetis het gejammer. Meteen wilde zij de oorzaak van het gejammer te weten komen. Zij kwam dus omhoog uit de zee en zei dit tegen haar zoon: “Mijn kind, waarom huil je? Waarom grijpt het verdriet jou aan?” En Achilles zei met vele tranen tot zijn moeder: “Mijn moeder, mijn allerdierbaarste metgezel Patroklos is niet meer. Hektor heeft hem mijn mooie wapenrusting uitgetrokken en heeft het nu in bezit! Het lot van Patroklos is onrechtvaardig en is wraak waard!”
Thetis had medelijden met haar zoon en zei hem: “Wacht, mijn kind, want nu heb je geen wapenrusting! Maar Hephaistos kan in één dag een nieuwe wapenrusting maken. Als hij de wapenrusting gemaakt heeft, zoek dan Hektor op!”