Daidalos, de bouwmeester van het labyrint, heeft erg medelijden met Theseus en de kinderen. Uit medelijden maakt hij aan Ariadne de uitgang van het labyrint bekend en geeft haar raad: “Ariadne, geef een draad aan de Atheners en draag hen op om de draad vast te maken aan de deur van het labyrint en daarna de draad af te rollen. Zo is het mogelijk voor hen om de uitgang uit het labyrint terug te vinden.”
De volgende dag brengt Minos de Atheners naar het labyrint en zegt: “Luister naar mij, Atheners. Hier woont de Minotauros en hij wacht op voer. Jullie, kinderen, zijn voedsel en zullen hem voer verschaffen voor vele dagen!”
Nu huilen en jammeren de kinderen: “Ach, wij zijn heel bang, wij willen geen voer voor de Minotauros zijn! Wij zullen het labyrint niet binnengaan, maar wij blijven hier, want wij zijn heel bang!”
De dappere Theseus spreekt de kinderen op deze manier met woorden moed in: “Ik verbaas me niet, kinderen, dat jullie niet naar binnen willen gaan. Blijf dus hier en wees niet bang! Ik zal in mijn eentje de Minotauros zoeken en hem doden.”
De kinderen blijven bij de deur van het labyrint, en Theseus voert de raadgevingen van Ariadne uit. Zo zoekt hij in zijn eentje de Minotauros, maar hij vindt hem niet.