Nadat de stad dit afgekondigd had, riep Drimakos, omdat hij ouder geworden was, zijn geliefde naar een zekere plek en zei tegen hem: “Ik heb van alle mensen het meest van jou gehouden en jij bent voor mij een kind en een zoon en al het andere. Mijn leven heeft lang genoeg geduurd, maar jij bent jong en in de bloei van je leven. Het is nodig dat jij een mooie en goede man wordt. Omdat de stad van de Chiërs immers veel geld geeft en de vrijheid uitlooft aan degene die mij doodt, moet jij mijn hoofd afhakken en naar Chios brengen, en nadat je het geld van de stad ontvangen hebt, een voorspoedig leven leiden.” Hoewel de jongeman protesteerde, overtuigde hij hem om dit te doen. En nadat hij zijn hoofd had afgehakt, gaven de Chiërs hem het uitgeloofde geld. En nadat hij het lichaam van Drimakos had begraven, vertrok de jongeman naar zijn eigen land.
Toen de Chiërs opnieuw door hun slaven geplunderd werden, zagen zij de goedheid van Drimakos in en wijdden een herosheiligdom aan hem en zij noemden dit ‘Van de Vriendelijke Held’. En ook nu nog wijden weggelopen slaven een gedeelte aan hem toe van al datgene wat ze hebben weten te bemachtigen. Ze zeggen dat hij bij veel Chiërs in hun dromen verschijnt en hen waarschuwt voor complotten van hun slaven. En wanneer Drimakos aan iemand verschijnt, dan gaat diegene naar het herosheiligdom en brengt een offer aan hem.