Griekse woorden hebben een accent, dat laat zien hoe het woord uitgesproken moet worden. Voor het schrijven van accenten gelden vijf basisregels. Binnen die kaders hebben zelfstandige naamwoorden nog een aantal extra regels en richtlijnen om het accent precies te kunnen bepalen.

Een opmerking vooraf: -οι / -αι

Bij de accentuering hangt veel af van de vraag of klinkers lang of kort zijn. Tweeklanken zijn in principe altijd lang. Voor de accentuering bij zelfstandige naamwoorden gelden de uitgangen -οι en -αι echter als kort.

Dus bij de nominativi ἄνθρωποι en θάλατται zijn de uitgangen kort. Daarom kan het accent hier ook op de antepenultima staan. Als de uitgangen lang geweest waren, had dat niet gekund (maar had het ἀνθρώποι en θαλάτται moeten zijn).

De algemene regel

Het accent van zelfstandige naamwoorden is conservatief. Dat betekent dat het accent in alle naamvallen zoveel mogelijk hetzelfde is als in de nominativus enkelvoud. Er zijn geen regels voor waar het accent in de nominativus enkelvoud komt te staan (dat moet per woord geleerd worden), maar zodra dat bekend is, blijft het zoveel mogelijk hetzelfde in de andere vormen van het woord.

Wanneer het acccent als gevolg van de basisregels niet hetzelfde kan blijven, dan verandert het eerst van vorm en daarna van plaats.

ὁ δοῦλος
τοῦ δούλου

De genitivus van δοῦλος kan geen circumflexus houden, omdat de genitivusuitgang lang is. Daarom verandert hij in een acutus.

ὁ ἄνθρωπος
τοῦ ἀνθρώπου

De genitivus van ἄνθρωπος heeft een lange uitgang. Het veranderen van het accent heeft geen zin, dus moet het accent zich naar achteren verplaatsen om nog aan de basisregels te voldoen.

Eerste Declinatie

Tweede Declinatie

Derde Declinatie