Telwoorden zijn te beschouwen als bijvoeglijke naamwoorden en hebben dan ook dezelfde accentregels. Wel zijn er een aantal getallen met onregelmatigheden. De vijf basisregels gelden natuurlijk altijd, dus ook hier.
De getallen 1 t/m 4
Het getal 1 heeft bij alle geslachten in de genitivus en dativus het accent op de laatste lettergreep, in de nominativus en accusativus op de eerste lettergreep. Hetzelfde geldt voor de getallen 2 en 3. Het getal 4 heeft een gebruikelijk conservatief accent.
mnl | vrl | onz |
εἷς ἑνός ἑνί ἕνα | μία μιᾶς μιᾷ μίαν | ἕν ἑνός ἑνί ἕν |
m/v/o |
δύο δυοῖν δυοῖν δύο |
mnl/vrl | onz |
τρεῖς τριῶν τρισί(ν) τρεῖς | τρία τριῶν τρισί(ν) τρία |
mnl/vrl | onz |
τέτταρες τεττάρων τέτταρσι(ν) τέτταρας | τέτταρα τεττάρων τέτταρσι(ν) τέτταρας |
Overige getallen
De honderd- en duizendtallen gaan (ook wat hun accent betreft) als de adiectiva op -ος / -η / -ον. Hetzelfde geldt voor de rangtelwoorden (πρῶτος, δεύτερος, enz.). De rest van de telwoorden is onverbuigbaar.